5. Dat Hoorn de Kabeljauwse zijde kiest, is kenmerkend voor de overheersing in
het stadsbestuur van vroeg~kapitalistische groepen, zoals ook in Edam, Monnikendam, Amsterdam en
Haarlem, zulks in tegenstelling met Enkhuizen. Alkmaar en het platteland van Westfriesland,
Waterland en Kennemerland. Medemblik blijft neutraal.
Een indruk van de financiële draagkracht in 1426 geeft de bede van Philips van Bourgondië aan
alle Hollandse steden met uitzondering van Gouda (Velius. blz. 49):
Haarlem Leiden Delft Amsterdam Hoorn Rotterdam Enkhuizen |
5000 3500 3500 3000 2000 1250 626 |
schilden |
6. In 1477, als Karel de Stoute sneuvelt, herleven de Hoekse en Kabeljauwse twisten en beheerst beurtelings één der partijen de stad, waarbij de aanhangers van de andere partij worden verbannen. Bovendien: in 1481 brand, in 1482 plundering, in 1493 een pestepidemie, welke 1500 slachtoffers maakt. Voorts herhaaldelijk hongersnood en watersnood, alsmede hoge belastingen.
7. Koster (blz. 99) schat de bevolking in 1491 op 3800, inbegrepen 400 kloosterlingen. Het aantal zeeschepen daalt van 40 op 7, het aantal Rijnschepen van 114 op 25 à 26.
8. Door de Sont gepasseerde schepen (Koster. blz. 133).
thuishaven: | in 1497 | in 1503 |
Enkhuizen Amsterdam Monnikendam Hoorn Edam Medemblik |
101 74 48 25 24 8 |
125 112 46 44 48 11 |
9. Aantal haardsteden (v. Dierendonck. blz. 17 en 20).
in 1477 | in 1494 | in 1514 |
toeneming 1477-1494 |
toeneming 1494-1514 |
|
Amsterdam Enkhuizen Hoorn |
1869 700 1674 |
1919 635 862 |
2507 720 1118 |
+ 3% - 9% - 49% |
+ 31% + 14% + 30% |
De oppervlakte van de stad neemt van 1477 tot 1514 met 25% toe. hoewel het aantal haardsteden
sinds 1477 met 33% verminderd is. Koster (blz. 115) verklaart dit, doordat de burgers na de plagen
op het platteland in groter aantal veeboeren zouden zijn, die meer ruimte voor hun bedrijf nodig
hadden. De reden zou ook gezocht kunnen worden in de wens, de kloosters binnen de omwalling te
brengen.
De bevolking in 1514 wordt door Koster geschat op 5000, inbegrepen 400 geestelijken.