Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoorn; functies en perspectieven (12)

De houtnijverheid is over verscheidene bedrijfsgroepen verdeeld (14). Daling in de groep der houtzagerijen is toe te schrijven aan het afbranden van een bedrijf, terwijl een ander naar Driebergen verhuisde. Bij de kistenfabrieken en -makerijen werd de daling veroorzaakt, doordat hier een filiaal van een elders gevestigde fabriek voor houtbewerking geopend werd in de jaren dertig, aangetrokken door de gunstige afzetmogelijkheden voor kisten en kratten voor de veilingen te Blokker en Zwaag. De in deze fabriek bedreven mechanische houtbewerking concurreerde de individuele handwerkslieden weg. Zij breidt haar personeel nog steeds uit. Een in 1889 nog vrij belangrijke bedrijfsgroep, die der kuiperijen, is thans geheel verdwenen. De kuiperijen werkten v.n.l. ten behoeve van de zelfkarnende boeren en de nu in betekenis afgenomen visserij. De groep der timmerfabrieken en fabrieken van houtwaren is van karakter veranderd. Voorheen produceerde zij heden ten dage uit de mode geraakt draaiwerk aan stoelleuningen, spiegellijsten e.d.; thans is deze nijverheid, nog steeds ambachtelijk, op moderne gebruiksvoorwerpen overgeschakeld. De andere bedrijfsgroepen geven geen aanleiding tot bijzondere opmerkingen.

In het algemeen is 1947 geen representatief jaar voor de houtnijverheid i.v.m. de nog beperkte houtvoorraden. Overigens vindt in de gehele bedrijfsklasse een verschuiving plaats in de richting van industrie. De metaalnijverheid (15) is thans de belangrijkste. In 1889 omvatte deze nog hoofdzakelijk goud- en zilversmederijen, doch deze bedrijfsgroep was in 1930 reeds naar het tweede plan verhuisd. Zij stamt uit een ambacht, dat oorspronkelijk ten behoeve van de welvarende boeren sieraden vervaardigde. Hoewel de afzet thans niet meer tot deze groep beperkt is en evenmin tot de streek, wordt deze nijverheid ook nu nog in ambachtelijke stijl met vele thuiswerkers beoefend.

In de bedrijfsgroep der metaalwarenfabrieken is het aantal werkers sinds 1947 aanzienlijk toegenomen. Een van de grootste vestigingen, is een metaalwarenfabriek, die koperwerk voor de export produceert. Het is een conjunctuur-gevoelig bedrijf. Er zijn twee kleinere machinefabrieken aanwezig, die desondanks niet meer in de ambachtelijke sfeer thuishoren. Sinds de beroepstelling werd een filiaal van een in Haarlem gevestigde lichtmastenfabriek te Hoorn in bedrijf gesteld; deze breidt haar personeel voortdurend uit. Bovendien vestigden zich op het nieuwe industrieterrein twee nieuwe metaalbedrijven.

De groei van de metaalindustrie gaat niet ten koste van het ambacht. Ook dit laatste blijft toenemen.
In de industrie van voedings- en genotmiddelen (16) overheerste tot de laatste oorlog de tabaksnijverheid en sigarenindustrie. De laatste deelde in de moeilijkheden, die deze bedrijfstak in geheel Nederland doormaakt. In het laatste kwartaal van 1951 werd de sigarenfabriek gesloten.
De overige industrie van voedings- en genotmiddelen neemt toe, hetgeen in de beroepstelling van 1947 nog niet tot uiting komt. De biscuit- en koekfabriek had in 1950 46 man, de voornaamste van de beide 1ikeurstokerijen 27 man. Sinds de broepstelling verhuisde een fabriek van bonbons en dessertwerken uit Zaandam naar Hoorn, waarbij in 1950 20 man werkten en nog meer meisjes. Tenslotte werden te Hoorn twee nieuwe vleeswarenfabrieken gevestigd, v.n.l. werkend voor de export.
De overige nijverheid is meer regionaal verzorgend dan stuwend en is daarom in haar geheel begrepen in de groep der regionale verzorging. Slechts verdient enige aandacht, dat in de kledingindustrie drie nieuwe bedrijven gevestigd werden met bijna uitsluitend vrouwelijke arbeidskrachten, waarvan één op het nieuwe industrieterrein. Ook is op dat terrein een kunststoffen verwerkende industrie in bedrijf gesteld.

 

<< Vorige  Volgende >>