Daar in dezelfde tijd de bevolking van het verzorgingsgebied (excl. Hoorn) met 16,45% steeg, is
de concentratie van de streekverzorgende functie te Hoorn relatief gedaald tot 10588/11645 =
90,9% ofwel met 9,1%.
Het relatief achterblijven van de regionale verzorging in Hoorn is waarschijnlijk in hoofdzaak te
wijten aan twee omstandigheden.
In de eerste plaats is het karakter van het platteland veranderd. De crisis van de jaren dertig
bracht met zich een vlucht in de verzorgende functie. Daarbij werd de bevolking in de jaren van
en na de oorlog in het algemeen koopkrachtiger, doch in de tuinbouwdorpen bovendien veel talrijker
en ook kooplustiger. De kernen zijn beter geoutilleerd dan voorheen en de plattelander is minder
afhankelijk geworden van de stad: Terwijl de bevolking van het verzorgingsgebied excl. Hoorn van
1930 op 1947 toenam met ruim 16%, steeg de daar in de distribuerende handel (incl. die in
winkels) werkzame mannelijke beroepsbevolking met ± 43%. In Hoorn zelf groeide de totale
bevolking gelijk met die in het verzorgingsgebied, doch de mannelijke beroepsbevolking in winkels
en overige handel bleef vrijwel stationair. Stelt men voor het gehele verzorgingsgebied, incl.
Hoorn, de verhouding tussen bedoelde beroepsbevolking en totale bevolking op 100, dan was deze
in Hoorn in 1930: 217 en in 1947: 176. Dit gedeeltelijk overnemen van de verzorging door het
platteland zelf betreft voornamelijk de voorziening in dagelijkse behoeften. Evenals dit met
verzekeringswezen en accountancy geschiedt, veroorzaakt het verschijnsel in de stad niet zozeer
een, vermindering van de betrekkelijke functies dan wel een stilstand c.q. vertraagde groei.
De tweede factor is het verbeterde verkeer. De vertegenwoordigers bezoeken nu veelal niet meer per
spoor hun relaties in de centra van de tweede en derde orde, doch per auto mede de afnemers in de
dorpen. De gevolgen blijken bij bestudering der z.g.n. "relatie-getallen" van de bevolking, werkzaam
in de handel-niet-in-winkels (11, sub D). Het is waarschijnlijk, dat dit verschijnsel in 1950 nog
niet geheel uitgewerkt was, en dat de daling zich nog enige tijd zal voortzetten.
De verzorgende functie van Hoorn wordt op deze wijze van twee zijden bedreigd, c.q. in haar
ontwikkeling belemmerd.
Beoordeeld naar werkgelegenheid voor mannen komt hier nog bij de vervanging van mannelijke door
vrouwelijke arbeidskrachten, hetgeen meer geldt voor de handel met winkels dan voor die zonder
winkels (11, sub A en B).