A. De regionaal verzorgende functie
Tussen 1930 en 1947 steeg de bevolking van het verzorgingsgebied, exclusief de stad Hoorn,
met 16,45%. Tot 1970 zal de verdere groei volgens de raming ca. 17% bedragen. Bij de groei tussen
1930 en 1947 steeg de werkgelegenheid in de regionaal verzorgende functie van Hoorn buiten de
collecterende handel met slechts 6%. Werd dus de groei van de bevolking van het verzorgingsgebied
in het nabije verleden niet door een gelijkmatige groei van de regionaal verzorgende functie van
Hoorn vergezeld, in de nabije toekomst zal dit vermoedelijk evenmin het geval zijn, omdat het
verschuivingsproces van de verzorgingsfunctie naar het platteland en naar grotere centra zal
voortgaan. Het door Van Dierendonck (t.a.p. blz. 104) berekende aantal inwoners van de Markerwaard,
die voor hun intensieve verzorging op Hoorn aangewezen zullen zijn (3000), kan dit proces van
relatieve afbraak waarschijnlijk niet remmen.
Men zou, na aftrek van de cijfers voor de collecterende handel, voor het overblijvende deel van
de regionaal verzorgende functie op de grondslag van de hierboven genoemde ramingen e» de
ontwikkeling sinds 1930 een indexcijfer kunnen berekenen voor het verder verloop van deze functie.
Het op deze wijze gevonden indexcijfer voor ca. 1965 is wederom 106, juist als in de periode 1930
tot 1947, hetgeen overeenkomt met een aantal mannen, werkzaam in de regionaal verzorgende functie
buiten de collecterende handel van 1393. Deze becijfering geldt slechts, indien zich geen
bijzondere factoren voordoen, die dit cijfer ten gunste of ten ongunste zouden beïnvloeden.
Het komt gerechtvaardigd voor van deze bijzondere aspecten af te zien, omdat de veelheid van
invloeden, welke op dit proces inwerken, een beweeglijk geheel vormt, waarbij nu eens een
constellatie ten voordele, dan weer een ten nadele ontstaat.
Bij de behandeling van de handel in winkels werden b.v. twee omstandigheden genoemd, welke in het
verleden ten ongunste van de ontwikkeling van de winkelnering hebben gewerkt. Daartegenover was
de aanwezigheid van het warenhuis van V. & D. tezamen met enige andere grote zaken een
voordeel voor de overige winkelstand, omdat deze het stedelijke karakter van het Hoornse
winkelapparaat niveau verlenen en bovendien door de mogelijkheid van een kostbare reclame Hoorn
steeds in de aandacht van de dorpsbewoners houden.
Is het niet mogelijk een redelijk verantwoorde raming te geven van het aantal mannen werkzaam in
elke der verschillende sectoren van de regionaal verzorgende functie, zulks is wel mogelijk voor
de sector handel (incl. die in winkels) aangezien de maatschappelijke krachten, welke van invloed
zijn op de werkgelegenheid in deze bedrijfsklasse reeds duidelijk gestalte verkregen hebben.
De collecterende handel b.v. is voor een belangrijk deel afhankelijk van de landbouw. Ook
indien de afzet van de toekomstige Markerwaard hoofdzakelijk zal geschieden over het in de nieuwe
polders geprojecteerde centrum, is het toch aannemelijk, dat deze gedeeltelijk over Hoorn zal gaan,
o.a. in verband met de daar reeds bestaande zaadbeurs. In de naaste toekomst zouden in deze
handelsbranche ongeveer 175 mannen een bestaan kunnen vinden.
De handel in winkels zal daarentegen, voor zover zij de regionale verzorging dient,
waarschijnlijk een lichte afneming te zien geven. Deze achteruitgang kan echter worden
gecompenseerd bij een sterke uitbreiding van de overige stuwende bedrijvigheid in de stad Hoorn
zelf. Verder dient er mede rekening te worden gehouden, dat het proces van vervanging van
mannelijke door goedkopere vrouwelijke werkkrachten hier aan bepaalde grenzen is gebonden. De
meisjes hier beschouwen de werkzaamheid in winkels namelijk te zeer als van tijdelijke aard,
zodat over het geheel generlei interesse bestaat voor de ontwikkeling van vakbekwaamheid.
Dientengevolge wordt het voor de winkeliers een afwegen van het voordeel van goedkopere
werkkrachten tegenover een veelal geringere activiteit en bekwaamheid bij de verkoop. Tenslotte
mag worden aangenomen, dat de rationalisatie van de bedrijfsvoering vrijwel de grens der
mogelijkheden heeft bereikt, zodat de voortgang daarvan de omvang van de werkgelegenheid in de
toekomst niet noemenswaard meer zal beïnvloeden. In verband met dit alles wordt verondersteld,
dat de werkgelegenheid voor mannen in winkels te Hoorn in de komende jaren ongeveer even groot
zal zijn als in 1950.
De distribueren de handel buiten winkels zal in verband met de zich nog steeds verbeterende
verkeerssituatie waarschijnlijk worden beconcurreerd door gevestigde bedrijven van deze aard in
Amsterdam en in Alkmaar. Bovendien is hier in tegenstelling met de handel in winkels nog een lichte
verschuiving te verwachten van mannelijke naar vrouwelijke arbeidskrachten. Wel werken de hoge
investeringskosten, welke het aanleggen en aanhouden van voorraden meebrengt (terwijl veelal juist
het werkkapitaal van de dorpswinkeliers klein is) ten gunste van de grossiers in Hoorn, omdat
dientengevolge steeds de behoefte bestaat aan deelinkopen, welke gemakkelijk door de Hoornse
grossiers in verband met de korte afstand zonder extra kosten geleverd kunnen worden. Echter mag
er niet van worden uitgegaan, dat dit een blijvende situatie zal zijn. De achteruitgang zal
dientengevolge belangrijk groter kunnen zijn dan die bij de handel in winkels en zij zal moeilijk
compensatie kunnen vinden. Maximaal is de toekomstige werkgelegenheid in deze handel te stellen
op 360 mannen, waarbij een gelijke ontwikkeling wordt aangenomen als in het tijdvak 1930-1947
(daling van 438 op 401).
Voor de andere sectoren van de regionaal verzorgende functie (verkeersbedrijven, streekverzorgende
nijverheid, financieel-economische administratie en andere economische, alsmede sociale en culturele
diensten) is een afzonderlijke raming niet goed mogelijk, omdat het toeval daarbij een grote rol
speelt en de betekenis voor de plaatselijke verzorging moeilijk valt te onderkennen. Bijzondere
ontwikkelingen zijn in deze sectoren evenwel niet te verwachten.
Gelet op het vorenstaande, wordt de totale regionaal-verzorgende functie buiten de
collecterende handel, gelijk gezegd, geraamd op 106/100 x 1211 = 1284, deze laatste inbegrepen op
1459 mannen. In totaal zal de functie, welke Hoorn ten aanzien van het omliggende gebied vervult,
zodoende weinig toenemen en relatief blijven afnemen.