In het licht van deze voorbeelden van miniatuurplaatsjes, die toch een eigen kerkje hadden, valt
het niet moeilijk, aan te nemen, dat Hoorn kerkelijk nooit tot Zwaag heeft behoord. Bovendien, ware
dit wel het geval geweest, dan had hier een scheiding moeten plaats vinden, welke òf kerkrechtelijk
òf burgerrechtelijk sporen had moeten nalaten. En dat zouden wij hebben mogen verwachten, nu de
stichting plaatsvond in een tijdperk, waarin de geschreven bronnen van de historie van ons gewest
vrij ruim beginnen te vloeien. Zwaartepunt van dit argumentum ex silentio is, dat de registers van
de grafelijkheid volkomen zwijgen over een scheiding tussen Zwaag en Hoorn, die beiden ter begeving
van de heer van West-Friesland stonden, terwijl daarin bijv. op 25 april 1344 wel staat aangetekend,
dat heer Willem het begeven van de kerk van Wognum aan de abt van Egmond schenkt.
Terugkerende tot de bewering, dat Hoorn is ontstaan in de ban van Zwaag, willen wij er op wijzen, dat
in geen enkele bron Zwaag wordt genoemd, waar men geneigd zou zijn Hoorn te lezen. Zwaag mag zijn naam
hebben gegeven aan de kogge, waarin ook Hoorn lag, de Zwaagkogge, maar dit zegt niets voor een deel
uitmaken van de banne Zwaag. Hoorn komt steeds voor onder zijn eigen naam, zowel in de profane als in
de kerkelijke historie. Het meest afdoende argument, dat Hoorn steeds een eigen ban heeft gevormd, ligt
o.i. in de waterstaatsgeschiedenis van ons gewest. Dit is op een gegeven moment herverkaveld in
rechtsgebieden, bannen, en deze verdeling is de eeuwen door gehandhaafd. Wij kennen geen voorbeeld van
opheffing, uitgezonderd de waterstaatkundige reorganisatie van het Grootslag; en van splitsing,
tenzij de afscheiding van de banne Andijk van die van Lutjebroek, Grootebroek en Bovenkarspel in
het begin van de 19e eeuw. Alleen recente gevallen dus. Het taaie leven van zulk een banne kunnen
wij waarnemen bij de banne Dampten. Als men daarvan vertelt, dat het dorp Dampten door de zee is
weggespoeld en veranderd in de Hoornse Hop, dan klinkt dat niet onwaarschijnlijk. Niettegenstaande
echter, dat de bewoonde kern verdween, bleef de naam voortbestaan.
Dan is er nog een factor, die voor ons zwaar weegt. Het is de loop der sloten. Blijkens de
kadastrale kaart van die hoek lopen de sloten van Zwaag, ruw genomen, noord-zuid. Die van de
Blokkers hebben eveneens ongeveer die richting, hoewel goed is te zien, dat zij volgens een
zelfstandig plan zijn gegraven. Ware Hoorn een onderdeel van de banne Zwaag geweest, dan zouden de
sloten van Zwaag naar het zuiden zijn doorgetrokken.