Veeleer zal de bevolking zich over de gehele zuidelijke helft van de banne Hoorn hebben
gevestigd langs weg en waterlozing, met dan een dichtere bewoning naar mate men zuidelijker kwam.
Dit alles in zeer bescheiden getallen gedacht, want in 1338 lezen wij: Hoorn 200 morgen 70
(weerbare) mannen 1).
Intussen heeft de zee niet opgehouden het land aan te vallen. Geleidelijk spoelden de vloeden
voorland weg en ondermijnden zij de technisch slecht gebouwde en verzorgde waterkeringen. Zo is
het ook met het land vooral rond de zuidwesthoek van Hoorn gegaan. Het daar gelegen voorland is
weggespoeld, de dijk doorbroken - waarschijnlijk meerdere malen - en het land bij gedeelten prijs
gegeven. Precies een overzicht te geven van het verloop van dit proces is niet mogelijk, maar dàt
het zo gegaan is, leert de historie van ons dijkwezen in het algemeen en die ter plaatse van Hoorn
inzonderheid overduidelijk. Velius deelt mede, dat de zeedijk van het West eertijds recht op
Schardam aanliep; dit aan de hand van een verklaring van Jan Rewaertsz uit 1411, houdende dat hij
dat traject meermalen had afgelegd. De oude dijkstal moet nog in 1592 in zee zijn gezien. Even
daarna vervolgt hij: "Maer door het menigvuldig inbreken was hij in desen tijd al een groot stuk
ingelegd en t selve is daer na noch al meer en meer geschied totdat hij gebracht is op den voet
daer hij tegenwoordelijk is leggende 2). Dit doet de gedachte aan de hand, dat niet
alleen het West, maar ook de Proostensteeg een stuk van een dijk is. Deze loopt recht op de
Galghoek aan.
De Hoornse inlaag schijnt gemaakt te zijn bij de eerste regeling van het dijkwezen door de heren
van West-Friesland. Immers, sinds de onderwerping van ons gewest door de graven van Holland mocht
er zonder verlof van deze heren niet gedijkt worden. Wij bezitten hiervoor meerdere bewijzen. Zo
werd in 1333 verlof verleend voor een inlaag bij Medemblik. In 1391 stond Albrecht van Beyeren
allen, die geland waren in het uitgeworpen land onder Scaerwoud toe, een nieuwe dijk te
maken 3). In geen enkel stuk is tot nu toe een aanwijzing gevonden, dat Hoorn een
inlaag heeft mogen maken. Vandaar ons vermoeden, dat deze dateert van omstreeks 1289.
Voor de verbinding met het buitengedijkte land moet er in de inlaag wel een sluis met overtoom zijn
gemaakt. Dit is dan de overtoom, waarvan in Velius' tijd nog "een grond en sekere overblijfselen"
zijn aangetroffen.
1) In die tijd telde Enkhuizen er 160 en Medemblik 225.
2) Velius, a.w. p. 22.
3) Hoorn, St. Arch. Inv. Gonnet. R. nr 61.