Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

De ontwikkeling van de vrijheid en de stedelijke jurisdictie van Hoorn (5/25)

Zijn ontwikkeling moet dus een andere zijn geweest dan Velius ons gelieft te doen geloven. Hij denkt het beginpunt ter plaatse van de huidige Havenstegen. "Daer was eertijds (soo geseyd is) in den dijk een groote sluyse met een overtoom aen d'oostzyde van den Rooden Steen (soo ons markt tegenwoordelijk genoemd wordt)" 1). Hiertegen bestaat het bezwaar, dat de huidige dijk, welke van de Munnikyerhoek te Schellinkhout naar het tegenwoordige Hoorn gaat en daar de lijn: Oost, zuidzijde Kaasmarkt en West 2) volgt, een inlaag is, dus de vervanger van een ouder dijkvak.

Willen wij ons een beeld vormen van de oorspronkelijke toestand, dan moeten wij die later aangelegde dijk wegdenken. Dan moeten wij de Gouw de richting, waarin deze uit de Nieuwstraat en Kerkstraat komt, zien vervolgen naar het zuidwesten, dwars over de Kaasmarkt. Ter hoogte van de zuidzijde van deze laatste, nabij de Havenstegen, verenigde hij zich met de (Nieuwe) Noord, met welks uitkomende grond een daaraan paralel lopende weg was aangelegd, het Noord, dat via het Keern aansloot op de Rijsdam, de waterschutting van Zwaag, maar ook de weg naar Wognum. Gouw en Nieuwe Noord liepen verenigd door een zuidelijker gelegen voorland en eindigden daar in een kil, waarin waarschijnlijk een vrij scherpe bocht lag, die een bescheiden schuilplaats heeft geboden aan vissersschuitjes en handelsscheepjes. Deze haven moet buiten de oorspronkelijke zeewering hebben gelegen, want daarin lag een sluis, welke geen schutsluis, maar wel een zeer belangrijke spuisluis zal zijn geweest, aangezien zij als functie had het overtollige boezemwater, niet alleen van de banne Hoorn, maar ook dat van die van Zwaag, alsook het uit de Wijzend in de Gouw komend water af te voeren. Deze moet hebben gelegen in de oorspronkelijke dijk, die het uiterste land van de banne Hoorn beschermde tegen de zeevloed.

Voor de hand ligt, dat belanghebbenden bij visserij, handel en scheepvaart zich nabij de haven hebben gevestigd. Dit moeten wij niet zo verstaan, dat wij ons daar een sterk geconcentreerde bewoning hebben gedacht.

1) Velius, a.w. p. 9.
2) De bewering van W. B. Peteri, Overheidsbemoeiingen met Stedebouw tot aan den vrede van Munster. Alkmaar 1913. p.34. "Het Oost, West en de Westerdijk waren stukken van den zeedijk. Deze komt reeds voor op de kaart van 1288, door mr. G. de Vries." Snijdt geen hout. De kaart van 1288 toch is niet een uit die tijd afkomstige kaart, maar een door G. de Vries samengestelde. Hoewel de samensteller zeer serieus is te werk gegaan aan de hand van tal van dokumenten, heeft hij een situatie, over welke hij geen oorspronkelijke gegevens had, moeten gissen. Het zou van belang zijn voor de "prehistorie" van Hoorn, indien te gelegener tijd op de daarvoor in aanmerking komende plaatsen, de bodem kon worden onderzocht.