Nabij dat dorp was een bocht of hoek in den dijk, vroeger waarschijnlijk in geen opzigt de
aandacht trekkende. Toen echter, na de onderwerping der Friezen de graven van Holland maatregelen
begonnen te nemen, om de zeeweringen van West-Friesland te versterken en de uitwateringen van dat
'qualic gewaterde' land te verbeteren, is in dien hoorn van den dijk nabij Zudendorp eene sluis
gelegd. Het was die, welke in de aangehaalde woorden van de verstoeling van 1319 de 'Nieuwe sluis'
wordt genoemd. Het volgt uit den aard der zaak, dat nabij een nieuwe sluis, waar scheepvaart eene
geschikte aanlegplaats vindt, alras woningen verrijzen. Zoo ontstond ook spoedig een gehucht, dat,
onaanzienlijk als het in den aanvang was, geen eigen naam ontving, maar eenvoudigweg als de Hoek
of Hoorn werd aangeduid en door hen, die het noodig achtten zich nauwkeuriger uit te drukken, als
Hoorn bij Zuden dorp werd omschreven. Maar allengskens werd het onaanzienlijk gehucht door
uitmuntende gelegenheid der plaats een voornaam dorp, dat het oudere Zudendorp geheel
overschaduwde, ja, waarbij dit laatste als het ware geheel is ingesmolten, zoodat het geheel reeds
in het midden der veertiende eeuw als de stad Hoorn bij Grafelijk handvest werd
erkend" 1).
Het is een vrij lang citaat, maar het heeft de verdienste het gevoelen weer te geven van een op
dat gebied gezag hebbend man. Het demonstreert ook de moeilijkheid om de situatie precies te
omschrijven. De naam Zudendorp ontlenen aan Jacob, bisschop van Suden 2), is een
speling van kroniekachtige fantasie. Wat is er tegen, om aan te nemen, dat met Zudendorp het
gedeelte van Hoorn werd aangeduid, dat ten zuiden van de inlaag lag? En dat er twee sluizen lagen
behoeft niet te verwonderen, aangezien het bewoonde voorland toch ook nog beschermd moest worden
tegen de zeevloeden! Als wij nu de sluis in de inlaag aanduiden met "Nieuwe sluis by
Zudendorp" 3) ter onderscheiding van de oudere sluis, die in of ten zuiden van
Zudendorp lag; de sluis bij welke dan het huis van Maertyn van der Niewerwike stond, en die deze
ontijdig had opengezet, dan is alle tegenspraak verdwenen.
1) G. de Vries Az., De kaart van Hollands Noorderkwartier in 1288. Amsterdam 1864. p.16-17.
De Vries heeft niet gezien, dat de dijk een inlaag is.
2) Zie over hem: J. Weyling, Een testament: uit 1331 van de stichter vanl het St Jansklooster
te Haarlem, in Bijdragen voor de Geschiedenis van het bisdom Haarlem. 64 (1956) p.67-75.
3) P. Koster wil "bi Zudendorp" lezen als ten zuiden van het dorp. a.w. p.2, n.5.