Deze soldaten hadden zich, op weg naar Hoorn, aan plundering in Schermerhorn te buiten gegaan
en maakten van Hoorn uit strooptochten in de omgeving, o.a. in De Rijp en in de Beemster. Daar 't
orangistische volk in de stad gemene zaak met hen maakte, kwamen 's avonds en 's nachts veel
roverijen voor.
Dinsdag 9 oktober kwam de hertog van Brunswijk zelf in de stad met 200 man. De vroegere
vroedschappen werden nu weer in ere hersteld. In mei 1788 werd deze maatregel officieel bevestigd
door twee commissarissen van de Prins: Willem Gustaaf Frederik, graaf van Bentinck en Mr. Dirk
Merens.
Voor de patriottische kooplui, winkeliers en ambachtslieden was niets meer te verdienen. Ze werden
volkomen genegeerd. Om de haat nog wat aan te wakkeren - zeer tegen de bedoeling van de
stadsregering en de Staten van Holland - zagen gedrukte copieën van de acte van qualificatie en
van 't in november 1786 aan de Staten van Holland gezonden Dankadres 't licht. De opzet was de
personen, die op deze "Keeselijsten" getekend hadden als misdadige burgers te doodverven. De
lijsten waren echter niet geheel juist, want er ontbraken namen (Van Voorst waagt de opmerking:
"een accoordje met de drukker Jan Poelenburg?") en er stonden niet-ondertekenaars wèl op.
Burgemeesteren, in hun kwaliteit van kolonels der schutterij, stelden alle ondertekenaars van de
qualificatie op wachtgeld en ontsloegen de kapiteins Mr. J. H. v. Stralen, W. Schuurman, H.
Boldingh, V. van Halm, C. Klijn. Uit Den Haag kwam de boodschap, dat men ook alle ondertekenaars
van 't Dankadres, alsmede alle officieren en contribuanten van 't voormalig exercitie-genootschap
diende af te voeren. Daar zelfs de burgemeesters de dragonders niet vertrouwden, riepen ze, te
beginnen 18 november, de burgerwacht in 't geweer om 's avonds en 's nachts patrouilles te
lopen. Toch sneuvelden er nog ruiten en werden baldadigheden van andere aard tegen patriotten en
hun goederen bedreven.
't Was een hele opluchting voor 't patriottische volksdeel toen zaterdag 24 november alle zeven
compagnieën, die sinds 23 maart in Hoorn in garnizoen lagen, met de boot van 't Hoofd vertrokken,
richting Zwolle. Onder de dragonders, die achterbleven, werd een scherp onderzoek ingesteld, dat
tot gevolg had, dat er twintig werden weggejaagd. Met de rest was wel te werken. Onder hen die
de stad bijtijds hadden verlaten, waren ook de tien burgergeconstitueerden. Zij sloegen hun tenten
voorlopig in Brabant, Kampen of elders op. Enkelen keerden later terug.