Bij hun terugkeer op donderdag 7 september brachten zij, volgens Klaas van Voorst, wiens dagboek
ons o.a. tot gids diende, "de jobstijding" mee, dat Hattum, zowel als Elburg, in 's Prinsen handen
waren gevallen. Onmiddellijk reageerden de Hoornse patriotten door 'n adres met 244 handtekeningen
aan te bieden, waarin zij burgemeesteren en vroedschap verzochten aan hun gecommitteerden naar de
Staten van Holland op te dragen er op aan te dringen, dat de Hollandse troepen alleen naar de Staten
(en dus niet naar de commandant = de stadhouder) zouden luisteren en niet tegen hun burgers zouden
worden gebruikt. Inderdaad beslisten de Staten in de gewenste zin, want zij ontsloegen hun troepen
van de eed van trouw aan de kapitein-generaal, dat was dus stadhouder Willem V. Tevens berichtten
zij alle exercitie-genootschappen, die daar prijs op stelden, dat zij hen in hun bescherming zouden
nemen. Ruim een week later trokken de Staten de bevoegdheid van de Prins om militaire "charges" te
begeven in. Holland was dus wel druk in de weer om het patriotten-programma uit te voeren. Was er
dan geen prinselijke aanhang meer? Zeer zeker en ook in Hoorn.
Dat bleek op de 11e oktober toen 't genootschap "Voor Vaderland en Vrijheid", evenals in het
voorafgaande jaar, zijn "afvuren" hield op een terrein buiten de Westerpoort. Dit waren oefeningen
en exercities ter herinnering aan de slag op de Zuiderzee, 11 oktober 1573. Hierbij waren ook
afgevaardigden van vrijkorpsen uit Purmerend en Twisk aanwezig. Toen men na afloop met vliegende
vaandels en slaande trom de Westerpoort binnenkwam en zijn weg vervolgde langs Noord achter 't
stadhuis om, Kerkstraat, Nieuwe straat en Achterstraat naar de poort van de Doelen op de Turfhaven,
had men veel hinder van "het bijloopende gemeene volk". De patriotten marcheerden echter "in een
deftige en goede orde" voort, totdat zij vlak bij 't eindpunt waren. Vergeefs hadden tot nu toe
enigen uit 't volk geprobeerd tussen de gelederen te dringen en de troep te splitsen. Maar nu dreigde
't te gelukken. Eén van de Purmerenders, die achteraan liep, kreeg een stomp of, zoals een andere
bron zegt, kreeg een steen in zijn rug en trok hierop zijn sabel. De Purmerendse officier, die de
achterhoede commandeerde, liet rechtsomkeert maken en het geweer vellen, waarna de aanvallers op de
vlucht sloegen en 't gezelschap veilig de Doelen kon binnengaan. 't Bleef echter rumoerig om 't
gebouw. Zelfs werden de ruiten van de sociëteitskamer ingeworpen. Kennelijk was de menigte van plan
het vertrek der Purmerenders af te wachten, om hen dan een afstraffing te geven.