Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Het Patriottisme in Hoorn in de jaren 1786 en 1787 (2)

Immers, reeds in 1422 verleende hertog Jan van Beieren aan alle burgers van Hoorn, "die 10 pond schots" hadden (= die, 10 pond belasting betaalden) of die "tot 250 Nobelen gegoed waren" (in 1786 ongeveer f 600.-) het recht deel te nemen aan de verkiezing der plaatselijke overheid. In de loop der tijden was de meeste rechthebbenden dit privilege weer ontnomen, "alzo veelluyden, naer men dacht, wel goeds genoeg hadden, maar anders ongeschikt en onbequaem waren". Geen wonder, dat ontwikkelde en gegoede, maar rechteloze, burgers daarover allang ontstemd moesten zijn. Toen nu in 1747 het tweede stadhouderloze tijdvak eindigde en Willem IV aan de macht kwam, hadden velen gehoopt en verwacht, dat aan de regentenheerschappij een einde zou komen. Schreef men niet in de "Middelen tot Redres, opgesteld door de Burgeren, In- en Opgezetenen van Holland in 1748", te rekenen, dat het "Eminent Hoofd, zijne Doorlugtigste Hoogheid, de Heere Prince van Oranje en Nassau, onze Stadhouder, de onderdrukten zal opbeuren en te hulpe komen"?

Niets was echter minder waar. Zijn zoon Willem V bracht er evenmin iets van terecht. De vierde Engelse oorlog (1780-1784) werd "verregaand traag en slaphartig" gevoerd en eindigde in een catastrofale nederlaag, hoewel de vredesbepalingen meevielen. Als zelfstandige grote mogendheid had de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden opgehouden te bestaan. Aan de handel en de scheepvaart was onherstelbare schade toegebracht. Daardoor gingen ook in Hoorn vele zaken hard achteruit en heersten werkloosheid en armoede. Wie kon daar anders de schuld van zijn dan "de verstokte deugeniet" Willem V? Op grove wijze werden hij en zijn adviseur, de hertog van Brunswijk, in politieke weekbladen, zoals "de post van den NederRhijn" - onder redactie van de felle gewezen Utrechtse student Pieter 't Hoen - de "Noordhollandsche Courant", de "Politieke Kruijer" e.a. uitgescholden.

Scherp was ook de aanval, die de opsteller van 't lijvige pamflet "Aan het volk van Nederland" in 1781 op de stadhouder richtte. Voorlopig bleef de auteur onbekend en dat was maar goed ook. Want de Staten-Generaal verboden zijn geschrift en stelden een prijs op zijn hoofd. Later bleek de schrijver de Overijselse edelman Joan Derk van der Capellen tot den Poll te zijn. In zijn brochure roept hij alle "getrouwe medeburgers" op "goede Patriotten" te verkiezen, die in staat waren de nalatigheid in de oorlogvoering te controleren "uit naam en op het gezag der natie". Hij beschuldigde de Prins, zowel als diens voorouders - de Vader des Vaderlands inbegrepen - de rechten van 't volk te hebben vertrapt en "ons tans ongelukkig te maken" en wreef hem aan met de buitenlandse vijand, Engeland, te heulen.