Het college van Gecommitteerde Raden werd ontbonden verklaard en naar Den Haag ter
verantwoording geroepen.
Vele patriotten vreesden voor hun leven en vluchtten uit de stad, waaronder de secretaris Blok
en de advocaat Vitringa. De eerste bleek later in Gravelines, in Frankrijk, een scheepswerf voor
haringbuizen en paketboten te hebben gesticht. Naar de Nederlandse Jaarboeken van 1795 berichtten,
zouden er in totaal 42394 personen uit onze Republiek zijn uitgeweken, waarvan 7986 uit
Noordholland.
Eindelijk, maandag 24 september, werd de publicatie der Staten-Generaal van 't stadhuis afgekondigd.
Dadelijk verschenen de vlaggen op openbare en particuliere gebouwen en plaatsten de bijltjes van
de werf der V.O.C. "een lange Spier op de Roode Steen, met hunne prinsevlag er boven aan". Gelukkig
kwam het niet tot handtastelijkheden, hoogstens tot scheldpartijen, mede doordat de dragonders weer
in de stad teruggekeerd waren. 't Was wèl erg druk op straat. De vier burgemeesters en de
hoofdofficier Binkhorst hadden erebogen rondom de deurlijsten laten aanbrengen, die natuurlijk veel
bekijks trokken.
Ook toen het donker geworden was en vrees de achtergebleven patriotten bekroop, liep 't met wat
ingegooide ruiten af, "door des Heeren zonderlinge bestieringe en wonderwijze bescherming", zegt
Van Voorst. De volgende dinsdag 25 september werden op order van 't stadsbestuur de geweren bij
de Genootschapsleden opgehaald, door een stadsbode met twee gemeentewerklieden, door soldaten
vergezeld. Ook in de verdere dagen van de week ging dit werkje onder grote belangstelling van het
publiek voort.
Aan leugenverhaaltjes was geen gebrek: in 't huis van Bernardus Blok, secretaris van Gecommitteerde
Raden, zouden stroppen, vergiftigde wijn en boter gevonden zijn!
Overigens gebeurde in deze week weinig opwindends meer, althans niet in Hoorn. Wel in Den Haag, waar
de nieuwe Hoornse gedeputeerden Schagen en Merens 't voorstel deden de Prins weer in de Staten
vergadering toe te laten. Een zondag de 3e oktober in de stad komende heer en juffrouw wisten te
vertellen, dat de Pruisen Amsterdam belegerden. Dat klopte, want in Hoorn was 't schieten van
kanonnen uit die richting te horen.
In de eerste week van oktober verschenen enige militie-officieren, die door de Prins in Den Haag
beëdigd waren, om 't garnizoen te "zuiveren". Minder prettig was, dat zondag de 7e onder kerktijd
enige compagnieën dragonders van Bijland binnenkwamen, die uit woest en losbandig volk waren
samengesteld en fel anti-patriottisch waren.