Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Het Patriottisme in Hoorn in de jaren 1786 en 1787 (21)

Het college van Gecommitteerde Raden werd ontbonden verklaard en naar Den Haag ter verantwoording geroepen.
Vele patriotten vreesden voor hun leven en vluchtten uit de stad, waaronder de secretaris Blok en de advocaat Vitringa. De eerste bleek later in Gravelines, in Frankrijk, een scheepswerf voor haringbuizen en paketboten te hebben gesticht. Naar de Nederlandse Jaarboeken van 1795 berichtten, zouden er in totaal 42394 personen uit onze Republiek zijn uitgeweken, waarvan 7986 uit Noordholland.

Eindelijk, maandag 24 september, werd de publicatie der Staten-Generaal van 't stadhuis afgekondigd. Dadelijk verschenen de vlaggen op openbare en particuliere gebouwen en plaatsten de bijltjes van de werf der V.O.C. "een lange Spier op de Roode Steen, met hunne prinsevlag er boven aan". Gelukkig kwam het niet tot handtastelijkheden, hoogstens tot scheldpartijen, mede doordat de dragonders weer in de stad teruggekeerd waren. 't Was wèl erg druk op straat. De vier burgemeesters en de hoofdofficier Binkhorst hadden erebogen rondom de deurlijsten laten aanbrengen, die natuurlijk veel bekijks trokken.
Ook toen het donker geworden was en vrees de achtergebleven patriotten bekroop, liep 't met wat ingegooide ruiten af, "door des Heeren zonderlinge bestieringe en wonderwijze bescherming", zegt Van Voorst. De volgende dinsdag 25 september werden op order van 't stadsbestuur de geweren bij de Genootschapsleden opgehaald, door een stadsbode met twee gemeentewerklieden, door soldaten vergezeld. Ook in de verdere dagen van de week ging dit werkje onder grote belangstelling van het publiek voort.

Aan leugenverhaaltjes was geen gebrek: in 't huis van Bernardus Blok, secretaris van Gecommitteerde Raden, zouden stroppen, vergiftigde wijn en boter gevonden zijn!
Overigens gebeurde in deze week weinig opwindends meer, althans niet in Hoorn. Wel in Den Haag, waar de nieuwe Hoornse gedeputeerden Schagen en Merens 't voorstel deden de Prins weer in de Staten vergadering toe te laten. Een zondag de 3e oktober in de stad komende heer en juffrouw wisten te vertellen, dat de Pruisen Amsterdam belegerden. Dat klopte, want in Hoorn was 't schieten van kanonnen uit die richting te horen.

In de eerste week van oktober verschenen enige militie-officieren, die door de Prins in Den Haag beëdigd waren, om 't garnizoen te "zuiveren". Minder prettig was, dat zondag de 7e onder kerktijd enige compagnieën dragonders van Bijland binnenkwamen, die uit woest en losbandig volk waren samengesteld en fel anti-patriottisch waren.