Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Ach Lieve Tijd 4: Zeven eeuwen Hoorn,
zijn bewoners en hun scheepvaart

Het is dan ook niet verwonderlijk dat weinigen stonden te trappelen om aan te monsteren bij de V.O.C. Het scheepsvolk moest vaak geronseld worden in kroegen en herbergen. Veel weesjongens namen na hun ontslag uit het weeshuis dienst bij de V.O.C. omdat ze vanaf hun veertiende jaar geacht werden voor zichzelf te zorgen. Maar niemand ging met grote vreugde, want wie een verre reis naar de Oost maakte, wist dat de kans groot was dat hij zijn vaderland niet terug zou zien.

Gevelsteen met een beurtvaarder die op het Overijsselse Hasselt voer. Eind vorige eeuw trok de scheepvaart weer aan en telde Hoorn heel wat beurtschippers. Behalve hout werd ook veel turf vervoerd en verder stenen, kaas, meel en mais (WFM).

Traan en baleinen

In de zeventiende eeuw was de walvisvaart een aanzienlijke bedrijfstak in Hoorn. Sinds 1614, toen de Noordse Compagnie werd opgericht, vertrokken Hoornse schepen naar Spitsbergen om daar te jagen op de walvis. De vangsten vertegenwoordigden een grote rijkdom, die in de vorm van baleinen, traan en ook robbevellen werd geëxporteerd. De traankokerijen van de walvisvaarders waren aanvankelijk ten oosten van de havens gelegen, bij de Buitenluiendijk. Gezien de overwegend westelijke winden was dit de minst hinderlijke plaats om het walvisspek te koken. Bovendien was de haven hier diep genoeg om er de Groenlandvaarders te lossen. In 1662 werden de gebouwen afgebroken en werd een nieuwe traankokerij gebouwd op het Oostereiland.

Zeegezicht door P. Blauw, met op de voorgrond een beurtvaarder. Deze Hoornse tekenaar, die zelf schipper was, heeft een groot aantal zeegezichten getekend. Daarbij zijn ook ontwerpen voor behangsels die werden vervaardigd door de Vaderlandsche Maatschappij, een organisatie die in de 19de eeuw, toen de scheepvaart in het slop was geraakt, initiatieven nam om Hoorn er economisch weer bovenop te helpen (WFM).

In 1683, toen de overige scheepvaart al aan het afnemen was, vertrokken uit Hoorn nog 29 schepen naar Groenland. Aan het einde van die eeuw bestond de totale Groenlandse vloot uit zo'n 112 schepen met een bemanning van 4700 koppen. In die jaren werd ‘Nederlandt in 't gemeen en onse stadt in het bisonder, weederom met een overvloedige walvisvangst geseegent’. In de daaropvolgende jaren liep de walvisvangst sterk terug. Door het grote aantal schepen dat voortdurend jacht maakte op walvissen, werden de opbrengsten minder.

430
Het tjalkschip De Courier aan het Venidse in 1907 met schipper Joh. M. Ridderikhoff, zijn zoon en kleinzoon. Als zoon van een Zwolse beurtschipper was Joh. Ridderikhoff sr. kaasschipper bij de firma De Jong, destijds de grootste kaashandel in Hoorn (Coll. J.M. Ridderikhoff).