Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Ach Lieve Tijd 4: Zeven eeuwen Hoorn,
zijn bewoners en hun scheepvaart

Gezicht op de Admiraliteitsgebouwen, getekend door P. Blauw. Het complex op het Visserseiland werd in 1660 gebouwd (WFM).

Hier werd een nieuw zeehoofd gebouwd, zodat de schepen daar altijd zeil konden maken. Zware schepen werden met een windas de haven in of uit getrokken. Op het zeehoofd stond ook een lichtbaken, een grote lantaarn, waarin 's nachts een kaars brandde. Van het gebruikelijke formaat kaarsen gingen er in die tijd twaalf in een pond. Voor de havenlantaarn werden kaarsen gebruikt van een pond per stuk. Per nacht werden wel drie van die kaarsen opgebrand.

Model van de Josua. In 1658 raakte de Deense koning in oorlog met de Zweden om de Sont. De Hollanders stuurden er een eskader op af onder leiding van de Josua met vice-admiraal Pieter Florisz. De slag werd gewonnen, maar Florisz liet er het leven (WFM).

Het Oostergat was een minder belangrijke haventoegang en werd alleen gebruikt wanneer de doorgang bij het Grote Gat gestremd was. Hier werd bij invallende duisternis een olielamp in een mast gehesen.

In elkaars vaarwater

In de haven lagen de schepen ongeveer soort bij soort. In de Karperkuil lagen de Noordvaarders, die hout uit Scandinavië haalden. De Groenland- of walvisvaarders hadden hun ligplaats in de Westerhaven. In de Oosterhaven lagen de schepen die op de Middellandse Zee voeren, de zogenaamde Straatvaarders.

De gouden ‘beker van Bossu’ herinnert aan de slag op de Zuiderzee in 1573 (WFM).

Schepen die op Franse havens voeren, lagen aan de Rouaanse Kaai op het Westereiland. De Kielhaven was, net als de Oude Haven, een vergaarbak van allerhande schepen die Hoorn aandeden. De Oude Haven werd om die reden ook wel Rommelhaven genoemd.
In de praktijk verliep het allemaal niet zo ordelijk. De schepen lagen voortdurend in elkaars vaarwater. Dat werd mede veroorzaakt doordat alle verkeer van en naar de binnenhavens door de Rommelhaven moest worden geleid. Veel schepen bleven daar te lang liggen en belemmerden de doorvaart. In 1634 werd een bepaling van kracht dat kleine schepen twee dagen en grotere niet langer dan drie dagen in de Rommelhaven mochten liggen. Later werd dat verlengd tot zes dagen.

 

550
Hoorn ging na 1573 zijn grootste bloeitijd in. De stad werd naar het Oosten fors vergroot en de havens werden uitgebreid tot ze, van het Rottegat tot de Westerpoort, het hele zeefront omspanden (WFM).