Louis en Cato Agsteribbe woonden op de Parklaan 3 in Hoorn. Voor de oorlog heette die trouwens
Beatrixlaan, maar die naam mocht van de bezetter niet langer worden gebruikt. Zo ging het
ook met het Julianapark, dat moest toen Zeepark heten. Na de oorlog zijn die namen
weer in ere hersteld.
Louis was winkelbediende in een manufacturenzaak; zij kantoorbediende. Op 20 april 1942 - heel
ironisch: op de verjaardag van Hitler - zijn zij met de kleine Joodse gemeenschap van Hoorn -
enkele tientallen mensen - per trein weggevoerd naar Amsterdam. Cato was toen twee maanden zwanger.
Ze zijn vermoedelijk ingetrokken bij haar ouders en twee broers of zusters in de Pretoriusstraat
89-III. Daar is hun zoontje Hans geboren. In de Amsterdamse Transvaalbuurt was toen een groot
aantal joden, velen afkomstig van elders, geconcentreerd gehuisvest, in afwachting van hun
definitieve deportatie. Het is niet bekend of Louis op het tijdstip van de geboorte nog bij
zijn gezin was of al eerder op transport naar Polen was gezet. Van Hans is bekend dat hij
is overgebracht naar het z.g. kinderkamp in Vught en kort daarop via het doorgangskamp
Westerbork naar het vernietigingskamp Sobibor in Polen. Het is vrijwel zeker dat zijn moeder
al die tijd bij hem was; beiden zijn op dezelfde dag vergast, meteen na aankomst:
(de onderstaande passage is overgenomen van de website over joodse kinderen in Kamp Vught)
Begin juni gonsden geruchten door het kamp (Vught), daarna kwam de klap: "De kinderen moeten weg". In de barakken werd op de avond van 5 juni een proclamatie voorgelezen: "Op hoog bevel van elders moeten alle kinderen van 0 tot circa 16 jaar het kamp verlaten...". Officieel werd gezegd dat de kinderen naar een speciaal 'Kinderlager' gingen.
De volgende dag werden de namen van de kinderen definitief bekendgemaakt. Moeders en vaders mochten mee. De chaos en verbijstering was groot. Op 6 juni werden de kinderen tot en met 3 jaar, vergezeld door vader en/of moeder, gedeporteerd. Op 7 juni waren de kinderen van 4 tot en met 16 jaar aan de beurt.
Via Westerbork ging het 'Kindertransport' door naar Polen. Drie dagen en nachten duurde de reis. Eindelijk kwam de trein op 10 juni aan in Sobibor, waar alle kinderen, vrouwen en mannen nog diezelfde dag werden vermoord.
Onderdeel van het Nationaal Monument Kamp Vught is het z.g. Kindergedenkteken. Het bestaat uit acht gedenkplaten die met gouden Davidssterren aan elkaar zijn verbonden; aan de voet ligt kinderspeelgoed in brons. Op de palen staan de namen van 1.269 joodse kinderen die in juni 1943 zijn weggevoerd. Het monument is in 1999 onthuld. Uit later onderzoek is gebleken dat er meer kinderen, ten minste 1.800, vanuit Kamp Vught zijn weggevoerd.
Terzijde: coïncidentie met de lotgevallen van Frisia Nora Benima
Cato Agsteribbe en haar zoontje Hans zijn in Sobobor o p dezelfde dag omgebracht als waarop
Frisia Nora Benima daar is vermoord (zie elders op deze website). De laatste kwam daar vanuit
het kamp Westerbork. Het is heel aannemelijk dat ze elkaar kenden.
Voor de onthulling van de plaquette op 4 mei 1953 waren van dit gezin geen nabestaanden uitgenodigd. Deze waren waarschijnlijk op dat moment niet bekend of mogelijk ook niet meer in leven.
Research, samenstelling en teksten: Peter Tack
Foto's: Diana v.d. Hoogen, internet
© Vereniging Oud Hoorn 2010/2024