De nieuwe landsregering nam een aantal maatregelen om de stad er weer bovenop te helpen. Hoorn kreeg een militair garnizoen, een opleiding voor ‘vroedvrouwen en heelmeesters’ en een arrondissementsrechtbank. De Admiraliteitswerf werd ingericht als bedelaarsgesticht, een instelling waaraan in die tijd grote behoefte was.
In de middeleeuwen was het zaak 's winters de singelgracht open te houden.
De vijand kon anders maar al te gemakkelijk de muren bereiken. Toen dit niet meer nodig was, werden
de brede singels een ideaal schaatsterrein. We zien hier de Westersingel aan het begin van deze eeuw
(AWG).
Ook de Hoornse bevolking bleef niet bij de pakken neerzitten. De stad behield haar functie van
marktplaats en verzorgingscentrum en wist deze zelfs te versterken. Er voltrok zich een opmerkelijke
verandering. De stad keerde zich als het ware af van de zee en richtte zich op het land. De handel in
zuivelprodukten en landbouwzaden nam toe en ook de tabaksverwerkende bedrijven in de stad ging het voor
de wind. In de loop van de negentiende eeuw nam de bevolking zelfs weer toe tot zo'n 11.000 inwoners.
Maar de werkloosheid bleef groot, mede doordat zich in Hoorn geen grote industrieën vestigden.
Dat de stad achterbleef in ontwikkeling ten opzichte van de rest van Nederland, werd geweten aan haar
geïsoleerde ligging. West-Friesland moest beter bereikbaar worden gemaakt. In 1884 was het zover.
In dat jaar reed de eerste trein op de lijn Hoorn – Zaandam, die aansloot op het Nederlandse
spoorwegnet. Een jaar later werd deze lijn doorgetrokken naar Enkhuizen.
Op de komst van de trein had de stad zich terdege voorbereid. Er werd namelijk een enorme toename van
de bedrijvigheid verwacht. Daarom werd de stadssingel voor de Noorderstraat en de Noorderveemarkt
gedempt, evenals het Waaitje – dat nu de Veemarkt is – en de Turfhaven met de Martelaarsgracht.
Op de Gedempte Turfhaven was nu plaats voor de weekmarkt, de kermis en harddraverijen.
Dit 17de-eeuwse schilderij, de Boerenbruiloft van H. Bogaert, was lang in het bezit
van de voorname Hoornse familie Carbasius. Welopgevoede burgers kenden de diepere betekenis van zo'n
vrolijke scene, die eigenlijk een vermaning was tegen laag-bij-de-grondse geneugten
(WFM).