Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Ach Lieve Tijd 1: Zeven eeuwen Hoorn,
zijn bewoners en hun rijke verleden

Het raadhuis op de Rode Steen, kort voor de afbraak in 1797 getekend door A. Doesjan. Een stadhuis was lange tijd behalve zetel van het bestuur ook rechtbank en politiebureau. De deur onder het bordes gaf toegang tot het wachtlokaal van de schutters. De schutterij zorgde voor orde en veiligheid. De schutters sloten 's avonds de poorten, hielden 's nachts de wacht, traden op als brandweer en hielden bij executies op de Rode Steen het volk op een afstand (WFM).

Zij waren gewapend met bijlen en dorsvlegels en op hun geïmproviseerde banieren hadden zij kazen en broden geschilderd. In 1492 kwam het tot een treffen met het leger van de graaf. Maar voor dit goed getrainde leger van beroepssoldaten was de woedende, maar ongedisciplineerde boerenhorde geen partij.
Hoorn was inmiddels uitgegroeid tot een stad met drie parochiekerken, twee mannen- en zeven vrouwenkloosters en een gasthuis. Aan het centrale plein, de Rode Steen, stonden het Raadhuis en de Waag. Om de stad heen lag de wal, met daarin vier poorten, de Westerpoort, de Noorderpoort, de Koepoort en de Oosterpoort.

Schutters in de tuin van de Nieuwe Doelen in 1727. Naarmate oorlogvoering meer een specialistisch bedrijf werd, nam de militaire betekenis van de schutters af en al in de 16de eeuw huurde menig schutter voor de verplichte nachtwake een mannetje. Politieke betekenis bleven de schutters wel houden (WFM).

Ketterse taal

In het jaar 1565, ‘omtrent Sint Jan in den Somer’, kwam een grote menigte uit de stad en de omliggende dorpen naar een weiland bij het klooster Nieuwlicht tussen Blokker en Zwaag. Hier zou de ‘eerste openbare predikatie’ van de nieuwe, hervormde geloofsleer worden gehouden door Jan Aartsz, een voormalige mandenmaker uit Alkmaar. De schout en de burgemeesters, die toevallig in het klooster met de monniken aan het diner zaten, mengden zich onder de toehoorders. Een van de monniken kon de ketterse taal van de mandenmaker niet langer aanhoren. Hij sprong in het water en begon luidkeels te krijsen om het volk te verjagen. Maar zijn onbeheerste reactie maakte weinig indruk op de omstanders.
Overal in het land vond de nieuwe leer steeds meer aanhangers, ook in Hoorn. In 1566 begon de pastoor van de Oosterkerk openlijk de nieuwe leer te verkondigen op een stuk land aan het Keern, want in de stad was dat verboden. Het zag er nog steeds naar uit dat het in Hoorn zo'n vaart niet zou lopen. Toch zou het niet lang meer duren of de stad zou worden meegesleept in de opstand van de Nederlandse gewesten tegen hun wettige vorst, de koning van Spanje.

430
Twee overlieden van het St. Jorisgilde der oude schutters, geschilderd in 1589. Rond 1480 werden in Hoorn de eerste schutters aangesteld. Zij moesten zelf hun wapenrusting betalen, wat voor minder kapitaalkrachtige burgers nogal bezwaarlijk was. Bij de oude schutters was de kostbare kruisboog in gebruik. De jongere St. Sebastiaansschutters waren gewapend met de eenvoudiger handboog (WFM).