Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Het schilderachtige Hoorn (9)

Daarachter heerlijk groen met zwaar donker geboomte er boven. Zwaluwen cirkelen rond. Meeuwen zweven langzaam voorbij. Er is helder geroep en gefluit van een lijster, dat vanuit het geboomte op het Baadland neerklatert op het water. Hij leest de namen van enkele zeilboten: Jacoba, Laïla, Boreas, rank als een gondel. Er wapperen Amerikaanse vlaggen.

Als hij 's avonds wandelt over de dijk die de stad uitleidt naar het westen, hangt de zon al laag in rood en purper. Het laatste goud van deze schatrijke dag brandt nog boven de wijdheid van het groene land. Het is windstil. Af en toe een ergerend geraas van een voorbijronkende motor, dan valt als de vrede na een oorlog de rust weer over de weiden en het water. Een zwerm meeuwen trekt traag voorbij. Zij zoeken het water al voor de late nacht. Zacht purper vloeit langs het duisterend blauw. Eenzaam zit een enkele aalscholver op een van de vele stokken die in het water opsteken; zwart silhouet tegen een grondeloos perspectief van transparant paars. Voortdurend kabbelen kleine plasjes tegen het basalt van de dijk; de zee deint nog na van de daagse bewogenheid.

Terwijl de schilder langzaam voortstapt door het gras, wordt zijn weg versperd door een herkauwende koe, die hem dom aankijkt maar geen stap wijkt. Hij daalt daarom de dijk af, loopt om de koe heen, en klimt verderop weer naar boven. Dan zet hij zich neer tegen de helling en overdenkt wat hij deze dag gezien heeft. Voor hem strekt zich de glanzende watervlakte uit. Hier en daar vaart nog een rilling van licht langs vervloeiende tinten. Het stadje langs de linkeroever van de baai schuilt weg achter vaag geboomte. Een enkele spits en een koepeltoren steken er nog boven uit. Het blanke lichaam van een late baadster beweegt zich nog tussen het voorliggende groen. Hij heeft veel gezien vandaag. Huizen, kerken, straten, steegjes filmen aan zijn verbeelding voorbij. Ook in de middag heeft hij veel gezien dat zijn schildersoog deed glinsteren. Daar was de Oosterpoort met de vijfbogenbrug, die o's spiegelde voor de ingang van een riante singel. Hij heeft daar gewandeld over de oude vest, waar de weg slingert tussen groene bermen. Hij heeft oude beuken bewonderd. Een breedvertakte treurwilg bij de Veliusbrug heeft hij smaragd zien regenen in het zondoorflikkerde water, terwijl zij lange sliertakken zwierde over de grazige helling. Hij heeft kalkoenen gadegeslagen en pauwen bij een duiventil en een hertenstal op een eiland. Hij heeft door een park gezworven, waar de paden langs de zee slingerden. Hij heeft op een landtong gestaan aan de voet van de branding bij de havendammen. Eénenzestig zeilschepen heeft hij geteld, die als lelies op het water lagen. Hij herinnert zich een groep huizen langs de Binnenluiendijk; tal van fraaie oude trapgevels, halsgevels en klokgevels: pakhuizen; ontelbare gevelstenen; statige gebouwen en schilderachtige hoekjes, straatjes, steegjes en slopjes; doorkijkjes, gangetjes, bruggetjes. Ja, er zou veel te schilderen zijn in Hoorn, maar de haven was toch het aantrekkelijkste, vanaf die brug daar, ja; ja, dat zal hij schilderen. Morgen vroeg begint hij.

ANT. ERFTEMEIJER