Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Het schilderachtige Hoorn (2)

De geveltjes spiegelen in het roerloze water en hij bewondert de symmetrie, die daar in de tussenruimte een gelijkvormige trapfiguur laat verschijnen. Tussen de geveltjes en het huis heeft hij een doorzicht naar een ranke torenspits met een gouden triton er boven op. Rechts wordt dit intieme plekje afgesloten door een grote donkere treures, en links langs het huis rijzen twee lange olmen op naar de hemel als hoogopstekende trofeeën.

Als hij doorloopt ontdekt hij aan de overkant een massief gebouwd bruggetje, dat middeleeuws aandoet. Hij kijkt vandaar weer terug de slingerende singel langs. Een ogenblik heeft hij het gevoel dat hij in een kunstig aangelegd natuurpark staat. Het water is omzoomd met riet aan deze kant, en aan de overkant met breed struikgewas. Twee berkeboompjes trillen voor het monumentaal gebouwtje. De boog van het bruggetje vormt een sierlijk ovaal met zijn spiegelbeeld. De schilder glimlacht tevreden.

Hij komt aan de Koepoortsbrug, waar een oud bouwwerkje, half verscholen in het groen aan de overkant, zijn aandacht trekt. Een hond loopt blaffend de grazige helling van de Vest af en eenden plonzen verschrikt met luid gesnater in de gracht.

De Mariatoren. een monument van bezinning en rust.

De Mariatoren. een monument van bezinning en rust.

Naderbij gekomen, bemerkt hij dat het bouwwerkje een forse toren is, die een overblijfsel moet zijn van de vroegere verdedigingswal. Een lichtelijk uitgebouwde weergang, steunend op een kraag van Romaanse boogjes, vormt een soort kroon op het krachtige bolwerk. Het leiendak vloeit naar de nok. Het geheel is zo nobel, zo evenwichtig van vorm en massa, dat het een monument, van bezinning en rust lijkt in het hart van een roerige wereld. Het hult zich in weelderig lover van bloeiende vlier en breedvertakte eikebomen, waar het zonlicht doorheen weeft, zodat de toren in een sfeer van smaragd en goud zijn gedachten spint, terwijl hij zwaar en vast schijnt te rusten op de oergrond der dingen.

De Koepoortsbrug over, wordt de schilder getrokken naar een complex van grachtjes en bruggetjes. Vanaf het bruggetje over het Nieuwland ziet hij nu de andere zijde van het middeleeuwse bruggetje, dat hier pittoresk met de twee andere bruggetjes een onregelmatig vierkant afsluit, een donker glanzende spiegel, die roerloos geheimzinnig ligt te staren in de hoek van twee grachtjes.
Het ene heet Munnickenveld. Het is een rustig oud grachtje, waarvan de waterkant aan weerszijden is geplaveid met kinderhoofdjes. Hij ziet er twee zeventiende-eeuwse huisjes staan met sierlijke trapgevels.