Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Dakloodjes

Een verkenning naar hun verschijningsvorm

Auteur: P.P. Steijn

 

trotseerloodje

Trotseer- of dakloodjes zijn schildvormige loden plaatjes, toegepast bij loodbekleding op o.a. daken en dakkapellen op plaatsen waar ten behoeve van bevestigingen door middel van nagels gaten ontstaan. De plaatjes worden als klepjes boven de gaten vast gesoldeerd, zodat het regenwater er overheen kan lopen. Het woorddeel "trotseer" spreekt aldus voor zichzelf, aangezien het loodje vocht indringing op de bewuste plaats moet trotseren of vermijden.

Dakloodjes zijn a-priori een constructieonderdeel. Dit zou men uit het oog kunnen verliezen, wanneer men nagaat hoeveel - schijnbaar onnodige aandacht soms aan de vormgeving is besteed. Hier geldt dan duidelijk dat het nuttige met het aangename is verenigd. Het aangename bestaat o.m. uit de mogelijkheid voor de meesters van het loodgieters-, leidekkers- en pompenmakersgilde om hun werk te signeren, er hun stempel op te drukken. Behalve de vermelding van de naam en de datering worden vrij algemeen de meest gehanteerde gereedschappen afgebeeld. Speciale aandacht verdient de hoofdvorm omdat uit onderlinge vergelijking van diverse vormen interessante conclusies kunnen worden getrokken.

Over het verspreidingsgebied van trotseerloodjes bestaat nog geen duidelijk beeld. Zo zijn er nauwelijks of geen voorbeelden aanwijsbaar uit steden als Amsterdam, Utrecht en Arnhem en uit de streken beneden de grote rivieren. Dit is mogelijk het gevolg van intensief stadsherstel en/of het toepassen van andersoortige constructies. Overvloediger zijn de gegevens uit Groningen, Friesland, de IJsselstreek, Noord- en Zuid-Holland en m.n. de stad Amersfoort.

Ondanks de nog grote lacunes is het goed een poging te doen om het verschijnsel trotseerloodjes nader te belichten. Deze bijdrage pretendeert geen volledig overzicht te geven.

trotseerloodje
Nieuw trotseerloodje. Aangebracht tijdens de restauratie van de dakruiter (2002).

Hoofdvorm

dakloodjen in vorm wapenschild
Dakloodje in vorm wapenschild

Feitelijk zonder uitzondering is de grondvorm van de dakloodjes die van het wapenschild. In Friesland bestond zelfs de gewoonte het schildje op heraldische wijze in te delen waarbij soms de halve Habsburgse adelaar wordt afgebeeld. De schildvorm varieert van streek tot streek in de loop der tijd. Er is een zeker systeem in de vormontwikkeling te herkennen, waardoor het soms mogelijk is om loodjes die op zich weinig aanknopingspunten bieden nader te lokaliseren. Er zijn evenwel ook loodjes, met name in Amsterdam die door hun 17de eeuwse cartouchevorm duidelijk afstand nemen van het wapenschildmodel.

 

Naamgeving

De namen van de loodgieters werden ofwel voluit, ofwel in initialen monogram afgebeeld en slechts zelden door middel van een huismerkteken. De belettering varieert van sierlijk tot onbeholpen. Hoewel er zeer fraaie exemplaren bestaan, is het aanleggen van duidelijke artistieke maatstaven niet juist. Dit neemt niet weg dat door hun kloeke vorm en uitvoering de oudere loodjes meer charme bezitten dan die uit latere tijden. Het is boeiend om uit de afkortingen de volledige naam te releveren. In Haarlem lukte dat voorbeeldig met het geslacht Keün. Gedurende een periode van meer dan een eeuw hebben de loodgieters Keün - eerst Dirk Keün alleen, daarna in maatschap met zijn zoon Pieter en laatstgenoemde vervolgens zelfstandig en tenslotte samenwerkend met Van Gurtzgen - hun bedrijf gaande gehouden. Dirk en Pieter hebben zodoende alleen al meer dan 30 verschillende loodjes toegepast.

 

Datering

Het jaartal is naast de naam dikwijls een vast gegeven, maar wordt eerder dan de naam achterwege gelaten. Tot dusver zijn met name in Friesland geen gedateerde voorbeelden waargenomen. Feitelijk moest voor elk jaar het loodje van een nieuw jaartal worden voorzien. Als voor de vervaardiging van loodjes een giettang (vergelijkbaar met een wafeltang) werd gebruikt, was dat een kostbare zaak. Er zijn twee manieren om dit jaartalprobleem op te lossen; men maakt een gietmal met verwisselbare cijfers of men laat de twee laatste cijfers achterwege en slaat deze later met losse cijferstempels in het loodje.

 

Versieringsmotieven

leihamer
Leihamer

Er is hiervoor reeds gewag gemaakt van het afbeelden van gereedschappen. Het voornaamste hieronder is de leihamer.

Dit werktuig verenigt in zich drie functies: de kop heeft een scherpe punt voor het slaan van spijkergaten in de lei, een stompe punt voor het slaan van spijkers; bovendien heeft de steel van de hamer een verbreed bovengedeelte met snijkant, waarmee de leien kunnen worden behakt. Het afbeelden van een pomp - enkel- of dubbelwerkend - wijst op het nevenberoep van pompenmaker. Het samengaan van leihamer en pomp komt ook voor.

trotseerloodjes hoorn
Tekening: K.T. Meinema. Het Westfries Museum heeft een kleine verzameling trotseerloodjes. Het rechtse tekeningetje hierboven toont een trotseerloodje dat gevonden werd op het dak van het Foreestenhuis. Het dakloodje is nu onderdeel van de collectie van het Westfries Museum

Naast werktuigen vindt men ook heraldische motieven of combinaties daarmee, zoals kronen, stadswapens (zie afbeelding bij hoofdvorm), en bijvoorbeeld een zwaan (zie hierboven). Deze motieven kunnen een verwijzing zijn naar een woonplaats, huisnaam of - in geval van de Lutherse zwaan naar de religieuze gezindheid.

Een zekere A.K.L. te Leiden beeldt tussen soldeerbout en smeltpot een sneeuwpopachtige figuur af, waarvan de hoge hoed zou kunnen verwijzen naar zijn vaardigheid in schoorsteenvegen. Zonder meer ludiek is de afbeelding van een tamboer op de loodjes die in 1968 zijn vervaardigd ten behoeve van de restauratie van de Hervormde kerk in Hoogeveen. Men heeft hier kennelijk oude plaatselijke traditie willen vereeuwigen. In Hoogeveen was het namelijk nog niet zo lang geleden de gewoonte om 's zondags al trommelende door de straten de gelovigen tot het vervullen van hun kerkelijke plichten op te roepen. Zo zal achter elk loodplaatje wel een interessant praatje schuilgaan. Ofschoon er al veel speurwerk naar trotseerloodjes is verricht, zal er nog heel wat werk moeten worden verzet om uit de verspreide signalen een afgerond verhaal te kunnen destilleren.

 

Uit: kwartaalblad Oud Hoorn december 1981, blz.: 79-83. Dakloodjes Een verkenning naar hun verschijningsvorm door P. P. Steijn plus een aanvulling van Henk Saaltink.