Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Ach Lieve Tijd 6: Zeven eeuwen Hoorn,
zijn bewoners en hun vertier

De schutterij

In de negentiende eeuw was er geen feest of plechtigheid denkbaar zonder muziek van de Hoornse schutterij. Bij de benoeming van een burgemeester, bij een begrafenis zoals die in 1887 van opa Kriebel die nog bij Waterloo had gevochten, bij de onthulling van een standbeeld of concerten in de muziektent, het muziekkorps van de dienstdoende schutterij was present. Sedert 1815 had Hoorn een plaatselijke schutterij. En omdat een zichzelf respecterende schutterij over een muziekkorps diende te beschikken, werd in november 1874 zo'n korps opgericht, waarvan ingezetenen van Hoorn donateur konden worden. Na enige jaren besloot het gemeentebestuur een jaarlijkse subsidie van ƒ 500 te verstrekken, want de kosten van uniformen, instrumenten en bladmuziek waren hoog. Eénmaal per jaar gingen de leden potverteren. Er werden dan bezoekjes gebracht aan restaurants en dierentuinen, waarbij de mannen zich gedroegen als kwajongens. Na terugkeer met de laatste trein eindigde het festijn met spontaan gezang in de hal van het station.

Na de Franse tijd, in 1815, werden de plaatselijke schutterijen gereorganiseerd. Hoorn kreeg een Dienst Doende Schutterij die, anders dan de Rustende, regelmatig diende te oefenen. Na de opheffing van de schutterij als instituut bleef het muziekkorps bestaan als Stedelijk Muziekkorps. Op de foto de kapel van de dienstdoende schutterij in 1887 (AWG).

In 1907 werd de schutterij opgeheven en dus ook het muziekkorps. Dat ging de burgerij danig aan het hart en haastig werd een constructie bedacht, waarbij het korps als ‘Stedelijk Muziekkorps’ kon voortbestaan. Heel Hoorn haalde opgelucht adem, maar vooral de leden van de Grote Sociëteit, die hun fameuze zomeravondconcerten in de muziektent bij hun sociëteitsgebouw even bedreigd hadden gezien. Eén van de aardigste uitvoeringen was die op 14 juli 1922, toen het korps op de Rode Steen een koor van 400 kinderen begeleidde. Op het programma stond onder meer de kleppermars, waarbij de kinderen hun klepperhoutjes lieten klinken dat het een lust was.

Sport

Eeuwenlang hadden de sportevenementen zich beperkt tot het winterse schaatsen en sleerijden, de draverijen en het ringsteken in de kermistijd en volksvermaken als kegelen, kolven en katknuppelen. In de tweede helft van de negentiende eeuw kwam daar verandering in, toen onder het motto ‘een gezonde geest in een gezond lichaam’ sportbeoefening en lichaamstraining populair werden.

Bij alle feestelijke gelegenheden in Hoorn was het muziekkorps van de schutterij present. Hier wordt de per schip gearriveerde Bond van Lichamelijke Oefening uit Ede feestelijk ingehaald (AWG).

Ook Hoorn deed mee. Er werd een ‘Hoornse fietsclub’ opgericht, een cricketclub, een zwemvereniging en de gymnastiek- en schermvereniging ‘Uitspanning door Inspanning Willem van Oranje’. Sport was in die beginjaren een bezigheid van de betere standen. In de reglementen van vrijwel iedere sportvereniging waren regels betreffende de toelating opgenomen, waaraan streng de hand werd gehouden. De sportclubs hadden hun vaste trainingsavonden, deden mee aan wedstrijden en gaven jaarlijks uitvoeringen. Tot slot volgde meestal een groots bal, waarbij de dames beschikten over fraaie, speciaal voor die avond gedrukte balboekjes.
Gaandeweg werd de sport voor bredere lagen van de bevolking toegankelijk. In Hoorn gaf de vooruitstrevende fabrikante mevrouw Kee Groot daartoe een aanzet.

430
De officieren van het schuttersvendel van Jan Symonsz Jongemaets, in 1652 geschilderd door J.A. Rotius. De schutters behoorden tot de ‘rijkste en notabelste burgers’. De officieren wisten altijd wel een aanleiding te vinden om een uitbundige maaltijd aan terichten (WFM).