Katknuppelen
Dat men in het verleden anders dacht over dierenbescherming dan nu, blijkt uit in onze ogen barbaarse
spelletjes, zoals het in Hoorn en West-Friesland eertijds zo populaire katknuppelen. Op zomerse zondagen,
bij kermissen of tijdens ijsfeesten werd aan een touw een tonnetje opgehangen met een levende kat erin.
De deelnemers wierpen om beurten zo hard mogelijk met knuppels naar de ton. Als de ton werd geraakt,
krijste de kat in paniek, tot grote vreugde van de omstanders. Wie tenslotte de ton in duigen gooide,
won de hoofdprijs. Wie de in doodsangst weggevluchte kat wist te vangen voor een nieuwe ronde, kreeg
eveneens een prijs. In de 19de eeuw werd het spel gespeeld met een knuppel of een bal in de ton.
Onze voorouders moesten hun vrije tijd zelf invullen. De rijken beschikten over boeken en prenten,
zij bezochten muziek- en toneelavonden en hun kinderen beschikten over speelgoed. Boeren en burgers
brachten hun schaarse vrije tijd door in de huiselijke kring of in de herberg. Tijdens de winter was
men, vooral op het platteland, aangewezen op de naaste buren. De lange avonden werden doorgebracht met
praten, spelletjes doen, het zingen van liedjes of het opgeven van raadseltjes. De mannen rookten een
pijp, de vrouwen breiden of maakten fijne knipsels. De kinderen beschikten over zelfgemaakt speelgoed
en riepen verder hun fantasie te hulp. Wanneer in het voorjaar de wegen weer begaanbaar waren, kon eens
een wandeling of rijtoer worden gemaakt.
Aan het begin van onze eeuw werd op het Doelenplein van tijd tot tijd een
ballonopstijging georganiseerd. De opwindende gebeurtenis rechts werd per pamflet aangekondigd als de
‘opstijging van den heer en mevrouw Wittenberg, uit Berlijn, Duitschlands meest bekende luchtreizigers,
met een grooten goudgelen Luchtballon Mont-Blanc’
(AWG).
Tot in onze eeuw kortten de dames in de stad en op het land de avonden door bij elkaar op bezoek te
gaan. Er werd gepraat, gezongen uit de liedboekjes die zo klein waren dat ze in de beugeltas pasten,
en er werd geknipt. Menigeen was in staat ragfijne knipseltjes te vervaardigen: voorstellingen, spreuken
of de in West-Friesland zo populaire ‘pottenbomen’. Het knippen is een oeroude kunst die
al door de Perzen, de Turken en de Chinezen werd beoefend. Vanaf de zestiende eeuw werd het knippen in
Europa populair als een vermaak voor de betere standen. In de achttiende eeuw werden vooral
portretsilhouetten geknipt. De silhouetten herinneren aan de afbeeldingen op Griekse vazen en Romeinse
cameeën. Het figuurknippen was inmiddels een ware volkskunst geworden.
Ter gelegenheid van de feestelijke opening van de spoorlijn Zaandam-Hoorn werd op 20 mei 1884 op de
pas gedempte Turfhaven een harddraverij georganiseerd. Het evenement oogstte zoveel succes, dat het
een vast onderdeel werd van het feestprogramma voor Koninginnedag (Coll. W.F.H. Robat).