Kinderen schreven wensen aan hun ouders en onderwijzers. Daartoe waren papieren in de handel met een
voorgedrukte rand van bloemen, figuren of tafereeltjes die met het feest te maken hadden, want wensbrieven
werden ook met pasen, kerst en pinksteren verstuurd. Binnen de rand van illustraties, de zogenaamde
kransjes, werd met zwierige letters een persoonlijke wens geschreven, meestal op rijm, waarna de
figuurtjes werden ingekleurd.
Driekoningenoptocht in de 18de eeuw, geschilderd door Cornelis Troost. De familie staat
op het bordes bewonderend te kijken naar de kunstig gemaakte ‘ster van Betlehem’, terwijl
de zwarte koning van de dienstbode een beloning krijgt, Een in 1892 opgetekend driekoningenversje uit
Oosthuizen eindigde met de smeekbede: ‘Wij hebben gezongen voor uw huis, Al is het geen munt,
dan is het geen kruis, Al is het geen kruis, dan is het maar munt, En schenk ons de penning, die gij
ons gunt’ (Teylers museum, Haarlem).
Met midwinter begon in de voorchristelijke tijd de zonnewende. Niet langer werden de dagen korter
en verdween de zon verder naar het zuiden. Begeleid door tal van rituelen en gebruiken beheerste dit
gegeven twaalf dagen lang het leven van de mens, eindigend met de viering van het zonnefeest. Het
christendom markeerde deze periode met de viering van Christus’ geboorte op midwinter en het
feest van de goddelijke openbaring op 6 januari. Op die laatste feestdag werden de drie koningen
herdacht, die het kind in de kribbe bezochten. Eeuwenlang trokken kinderen en armen met een ster aan
een stok langs de huizen. Nog omstreeks 1900 gingen jaarlijks enkele bejaarde mannen met een grote
ster door heel West-Friesland. Zij draaiden de met een kaars verlichte ster in het rond en zongen een
liedje in de hoop op wat eten of een paar centen.
Nieuwjaarsprent met twee trommelaars van de schutterij. Op de achtergrond is het
raadhuis te zien, dat tot 1797 op de Rode Steen stond
(WFM).
Tot verdriet van langslapers heeft in West-Friesland het vroeger in geheel Nederland bekende luilakvieren zich weten te handhaven. Dit oeroude gebruik, dat oorspronkelijk de bedoeling had de kwade geesten van de winter te verjagen, gaat gepaard met veel lawaai. In de nacht van vrijdag op zaterdag voor pinksteren wordt met deksels geslagen, op toeters geblazen en worden rinkelende voorwerpen over straat gesleept.
Op dit schilderij van Cornelis Bega kijkt een vrouw met kinderen voor een herberg toe hoe een
gezelschap zich vermaakt met roken, drinken, muziek en een ‘welgemaekte meyd’ (FHM).