Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoorn, West-Friesland en de Markerwaard (5/10)

Van de vier streekcentra, de B-kernen, is er één gedacht aan het Oostvaardersdiep en aan de daarlangs geprojecteerde verkeersweg van Lelystad naar Amsterdam-Noord, dus in de Markerwaard als tweede droogkomende polder van het grote poldergebied. Op grond van zijn situatie heeft deze B-kern eveneens kans op een industriële ontwikkeling, dus op uitgroeien tot een kleine middelbare stad.

Voor de andere drie B-kernen, gelegen ongeveer in het midden van elke polder, valt volgens de studie van Dr. Takes te denken aan landbouwstadjes van de orde van Schagen, Zalt-Bommel, Bolsward e.d., dus met + 4 à 5000, op de duur misschien 7000 inwoners, en met geen andere industrieën dan verzorgende en agrarische, al is het uiteraard gewenst de situatie zo te ontwerpen, dat de mogelijkheid voor verdere groei open blijft.

Voor de dorpen of A-kernen geldt het beginsel van zo duidelijk mogelijk begrensde dorpsgebieden, opdat er voor de boeren zo min mogelijk twijfel bestaat tot welk dorp zij behoren, en het belang van een voor schoolkinderen aanvaardbare afstand tussen de boerderijen en oe dorpen. Voor Oostelijk Flevoland is daarvoor een maximum van 6 km gekozen, waaruit afstanden tussen de dorpen van 7 à 8 km volgen.

Weliswaar zijn deze afstanden in het oude land meestal kleiner, doch fiets- en autoverkeer maken thans grotere afstanden minder bezwaarlijk dan destijds, toen de dorpen in het oudë land ontstonden en er alleen nog maar paardetractie en voetgangers waren. Ook de omstandigheid, dat in deze nieuwe polderdorpen niet, zoals in veel dorpen van het oude land, slechts één godsdienstige gezindheid bestaat of althans domineert, doch in elk meer godsdienstige richtingen vertegenwoordigd zijn en er dus behoefte wordt gevoeld aan meer kerken, scholen en verenigingen, leidt tot grotere dorpen en derhalve grotere afstanden tussen de dorpen onderling.

De vraag, of er inderdaad in elke polder behoefte zal bestaan aan een streekverzorgende B-kern en of niet de steeds gemakkelijker wordende verkeersomstandigheden gaan leiden tot grotere verzorgingsrayons en een andere verdeling van de A- en B-kernen over de polders dan ± 10 jaar geleden wenselijk werd geacht, zulks mede in verband met de sindsdien gebleken maatschappelijke veranderingen, o.a. wat de landarbeiders betreft, wordt thans voor de Markerwaard opnieuw in studie genomen.

De vraag, in hoeverre de ontwikkeling van de zogenaamde Randstad Holland zal leiden tot zodanige decentralisatie van industriën en bevolking, dat er in de Zuiderzeepolders nog één of meer andere steden nodig zijn, vereist nog veel onderzoek naar mogelijkheden en consequenties. Hierop kan dus thans niet worden ingegaan.

Uit het vorenstaande volgt, overeenkomstig de inzichten van Dr. van Dierendonck en Dr. Takes, voor Hoorn en andere steden in het oude land langs de rand een zekere verzorgende taak in de Markerwaard. Kaart IV, uit de disseratie van Dr. Takes, geeft aan, tot hoe ver die verzorging waarschijnlijk zal reiken. Onderscheiden zijn daarbij gewestelijke verzorging en streekverzorging. Er lijkt op grond hiervan weinig kans, dat de verzorgingsgebieden van Lelystad en van de B-kernen die van de steden van het oude land zullen overlappen.

kaart IV

kaart IV

De verzorgende functie van Hoorn in het oude land berustte blijkens deze dissertatie vooral op zijn betekenis als winkel- en marktcentrum. In verhouding tot zijn inwonertal en bij vergelijking met andere randsteden was de winkelfrequentie er groot, evenals de concentratiegetallen van grossiersbedrijven en verkeersbedrijven en de aantallen personen, werkende in winkels, ambachtsbedrijven en kleine verzorgende industrieën.