Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoorn, West-Friesland en de Markerwaard (4/10)

  1. streekcentra of B-kernen met verzorgingsrayons met een straal van 5 à 10 km, waarvan er - uitgaande van de gedachte, dat de steden langs de rand ook een verzorgende taak in de polders krijgen - vier nodig werden geacht;
  2. dorpen of A-kernen voor de dagelijkse verzorging van het omliggende agrarische land (kerken, lagere scholen, winkels en werkplaatsen voor de dagelijkse levensbehoeften) met maximumafstanden van 5 km tot de verst af gelegen boerderijen.

Voor het gewestelijk centrum Lelystad komt uiteraard alleen een ligging in het midden van het gehele poldergebied in aanmerking en wel aan het Oostvaardersdiep als belangrijkste scheepvaartweg en aan de belangrijkste hoofdverkeerswegen. De afstanden tot de bestaande gewestelijke verzorgingscentra en het boven-gewestelijke centrum Amsterdam, dat uiteraard tevens een gewestelijk verzorgende functie vervult, variëren dan van 40 tot 60 km; de afstand tot Hoorn wordt hemelsbreed gemeten 30 km en langs de weg gemeten waarschijnlijk ± 35 km.

Dat voor Lelystad met een dergelijke goede verkeerssituatie de kansen om uit te groeien tot een stad met meer functies stijgen, spreekt wel vanzelf. Met het oog op zijn gewestelijk verzorgende functie valt te denken aan een grootte van 25 à 30.000 inwoners. Waarschijnlijk is echter te rekenen op een meer of minder belangrijke industriële ontwikkeling, op vestiging van andere dan verzorgende, n1. zogenaamde stuwende industriën, die ni~t het gevolg zijn van een aanwezige bevolking, doch de oorzaak van bevolkingsvestiging. De omvang van Lelystad wordt in dat geval veel moeilijker te voorspellen en kan op de duur tot 50 à 60.000, in een verdere toekomst wellicht zelfs tot 100.000 inwoners stijgen. Er kan aldus in het nieuwe polderland een eigen economisch, cultureel en sociaal middelpunt met de daarbij behorende veelzijdige structuur ontstaan en, indien gezorgd wordt voor voldoende recreatiemogelijkheden in en om de stad, tevens een aantrekkelijk woonoord voor een veelzijdig georiënteerde stadsbevolking. Een intensief contact tussen Lelystad en de steden in het oude land wordt door een dergelijke ontwikkeling bevorderd en kan voor beide een zegen zijn.

kaart III

kaart III

Wat de situatie betreft, kon worden gekozen tussen de drie polders. De voorkeur is gegeven aan Oostelijk Flevoland, niet alleen wegens organisatorische voordelen, doch o.m. ook omdat de ervaring in de Wieringermeer, waar het hoofddorp Wieringerwerf het eerder gebouwde Middenmeer niet heeft kunnen inhalen, heeft geleerd, dat de belangrijkste polderstad ook in tijd een voorsprong moet krijgen. Deze ligging van Lelystad (zie kaart III) is derhalve als een der grondslagen voor de indeling van de nieuwe polders, dus ook voor die van de Markerwaard, te beschouwen.