Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Vondel en Hoorn (6)

Nadat Anna haar proeftijd had volbracht werd zij toegelaten tot de eeuwige geloften en verbond zij zich voor altijd tot een leven, dat Vondel in zijn "Maeghdepalm, ter Kloosterstaetsie van zuster Anna Bruining" schilderde.

Weinigen heeft Godt gegeven
     Al wat hart en oogh bekoort,
In de lente van haer leven,
     Af te snijden, 't Eeuewigh Woort
Jezus rechte hand te trouwen:
     Hem te volgen onder 't kruis,
Zonder omzien, en berouwen,
     Stil, gehoorzaem, arm en kuisch:
's Nachts te bidden, en te waecken
     Op den bergh: geen leckerny
Met de kiesche tong te smaecken:
     Altijd godtgetroost, en bly,
Opgetogen met gedachten
     In het hemels heiligdom,
Vol betrouwen in te wachten
     Aller zielen bruidegom:
Zulck een lot, het hoogst' van allen,
     Zulck een kostelijck kleenoot
Is nu Anna toegevallen,
     Uit des hemels rijken schoot.

Vermoedelijk heeft oom Joost haar ook zijn "Lof-Zang van Sinte Klara" gewijd. In ieder geval eerde hij haar nog in 1662 in de inleiding van "Joannes Boetgezant" toen zij overste van de Clarissen in Brussel was geworden.

"En gij, O Anna, die, in 't Neerlantsch Bethlehem
Joannes' boetbazuin, en goddelijcke stem
In armoe volgende, wyt van 't ydel afgescheien
Ontvang, belieft het u, met uw getrouwe reien
Myn zangk...."