Dies werd 12 september 1648 besloten, de presentexemplaren terug te zenden en de uitgever te
verbieden nog exemplaren in omloop te brengen, waarin de opdracht aan de E.A.heren
voorkwam 1).
Vondel eerde zijn vriend Velius na diens dood in 1630 met een gedicht onder het door Th. Matham
gegraveerde portret 2).
O, Horen, ghy verheft uw korstlycken horen
Op uwen Velius en grooten I ngheboren,
Den trouwen Cicero in uwen kloecken Raet,
Den schranderen Klaudiaen 3), den wysen Hippokraet,
Wiens artseny de Doot ontweldighde haer lycken:
Ghy kent hem door dit Beelt, maer best uyt syn kronycken.
Enkele jaren na de dood van Velius bespeuren wij nog de doorwerking van zijn vriendschap met
de familie Jacobsz. In 1634 huwde Lambert Jacobsz, voorganger van de Doopsgezinde Gemeente te
Leeuwarden, maar meer bekend als schilder, Hillegond, een dochter van Velius. Het huwelijk was
echter maar kort van duur, aangezien beide echtelieden in 1636 slachtoffers werden van de
pest 4).
Het overlijden van Velius verbrak de banden van Vondel met Hoorn niet geheel. Er bleven die van
bloedverwantschap. 14 juni 1624 toch ging Vondel's zuster Katharina in ondertrouw met Jan Arisz
Bruyningh van de N.Z. Achterburgwal te Amsterdam. Na hun huwelijk vestigden zij zich te Hoorn.
Vondel hield zeer veel van deze zuster, die hem een hechte steun was in de vele zeer moeilijke
jaren, welke Vondel heeft moeten doormaken. De genegenheid nam nog toe, toen Katharina, wel onder
invloed van het besluit dat haar broer in 1641 genomen had, in 1644 over: ging naar de katholieke
godsdienst 5).
Als uiting hiervan zullen wij niet aanvoeren, dat hij haar het schilderij schonk, waarmede
de aartsbisschip van Mechelen Vondel vereerd had voor de opdracht van zijn "Altaargeheimnissen".
Toen naderhand bleek, dat het een slechte kopie van een goed stuk was, wilde Vondel het niet meer
zien 6).
De oudste dochter van Katharina, Anna, die in 1641 katholiek was geworden, trok zich geheel terug
uit de wereld en trad in het klooster der Arme Klarissen te Brussel. Is deze stap beïnvloed geweest
door de rol, die Vondel de Klarissen heeft laten spelen in zijn "Gysbrecht van Aemstel"; de
onsterfelijk schone "rey van Klaerissen", waarvan iedereen de aanhef
O Kerstnacht, schooner dan de daegen,
Hoe kan Herodes 't Licht verdraegen,
Dat in uw duisternisse blinckt,
En wordt geviert en aengebeden?
kent, maar die verder niet minder ontroerend zingt:
Zoo velt de zein de korenairen.
Zoo schud een buy de groene blaeren,
Wanneer het stormt in 't wilde woud.
Wat kan de blinde staetzucht brouwen,
Wanneer ze raest uit misvertrouwen!
Wat luid zoo schendigh dat haer rouwt!
1) De voorrede dateert van 25 februari 1630. De heren zullen vermoedelijk aanstoot genomen hebben
aan het verhaal van de verzetting van de raad. zoals wij dat kunnen lezen op p. 561-569 in de 4e
editie (1740) en in de passage "Anno 1618. Den 2 October, is de Prince van Orangien tot Hoorn
gekomen, en na dat hy allenskens de stadt bekrachtigt hadde met soldaten. heeft hy, tegens 't recht
van de stadt, ende met groot ongenoegen van de Gemeynte, op den 5 des selven de Burgemeesteren,
mitsgaders den Raedt verandert....", welke de lijst der raadsleden achterin onderbreekt.
2) Wij geven hier een reproductie van een in het Westfries Museum aanwezig geschilderd portret
van Velius.
3) Klaudiaen = Claudius Claudianus v. Alexandrië, "de laaste Romeinse dichter" † omstreeks 400.
Hij behandelde ook historische onderwerpen. Daarom is de naam bijzonder toepasselijk op Velius.
4) Zie over hem Mr. H. F. Wijnman. Nieuwe gegevens omtrent den schilder Lambert Jacobsz., II, in
Oud-Holland. 51 (1934) p. 241-255.
5) J. F. M. Sterck. Het leven van Joost van den Vondel. Haarlem 1926. p. 128.
Op bladz. 138 zijn de handtekeningen van beiden gereproduceerd.
6) G. Brandts. Leven van Vondel. ed. Eelco Verwijs. Leeuwarden 1866. p. 68.