Dat nam niet weg dat de hervormde kerk de enig officieel toegestane kerk was, die op ieder moment
beslag kon leggen op het kapitaal van niet toegestane kerkgenootschappen. De kas van de rooms-katholieke
kerk werd dan ook in het geheim beheerd.
Het Klaes Stapelshofje aan het eind van de vorige eeuw. De vrouwen zijn in het lang gekleed
en dragen mutsjes die, weinig eerbiedig, ‘harseslapjes’ werden genoemd
(AWG).
Een College van Armenvoogden betaalde de priesters, zorgde
voor het onderhoud aan de gebouwen en voorzag de armenverzorgers van geld. Het was niet mogelijk openlijk
geld na te laten aan de kerk. Dat kon alleen via een goed bekend staand persoon, met de opdracht het
geld een kerkelijke bestemming te geven. Zo werd de bouw van het R.K. Wees- en Armenhuis aan het Achterom
voor tweederde deel betaald uit de nalatenschap van een zekere Matthijs Vos. Het stadsbestuur gaf na
enig aarzelen in 1770 toestemming voor de bouw van het gesticht. Aanvankelijk mochten er uitsluitend
25 bejaarden worden gehuisvest. Twee jaar later werd ook toestemming gegeven voor het opnemen van
weeskinderen.
De twee regentenkamers werden voorzien van luchtig geschilderde behangsels. De Zwolse meesterschilder
Harm van Kleef beschilderde de plafonds met voorstellingen die de barmhartigheid en de liefdadigheid
moesten uitbeelden. Engeltjes zweven er rond met schalen vol fruit en lekkernijen waarvan de wezen en
bejaarden in het huis nauwelijks het bestaan kenden.
In het begin van de negentiende eeuw meende men dat onderwijs en arbeid het volk konden verheffen
uit zijn armoede. Ledigheid en bedelarij moesten met kracht worden bestreden. Vanuit die gedachte werd
in 1818 de Maatschappij van Weldadigheid opgericht, die landlopers en bedelaars tot bruikbare burgers
wilde maken door zware arbeid en strenge tucht. Om de woeste gronden in Drenthe te ontginnen, werden
daar de landbouwkolonies Willemsoord en Frederiksoord gesticht.
Een 17de-eeuwse gravure met de St. Pietershof en de nog niet gedempte Turfhaven, waar drukke
bedrijvigheid heerst
(RAH).
In 1805 had de Hoornse Raad al met zorg gesignaleerd dat ‘bedelaren, hoe langer hoe meer onze
straten en wegen overstromen en er nagenoeg gene schande meer in gesteld schijnt te worden, en zich
ten laste van de maatschappij, op het slordigst gekleed met bedelen de kost verschaffen’.
Nadat de katholieke kerk onder koning Willem I weer officieel erkend was, konden de parochies openlijk
hun eigen middelen gaan beheren. Er kwamen afzonderlijke besturen voor de armenzorg en voor het huis
aan het Achterom. Zo bleef de situatie tot 1985. Toen verhuisden de bejaarde bewoners naar een nieuw
tehuis. Het oude complex werd gerenoveerd en ingericht voor de huisvesting van jongeren.
De tuin van het St. Pietershof in 1727. De geschoren hagen en groentunnels, die toen
in de mode waren, boden de bewoners bescherming tegen wind en zon
(WFM).