Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Ach Lieve Tijd 2: Zeven eeuwen Hoorn,
zijn bewoners en hun zieken en armen

De ‘Villa’ aan de Draafsingel rond 1906. Dit ziekenhuis was aanvankelijk een particuliere onderneming van dokter Kaiser. Later kwam het in beheer van de ‘Vereniging tot ziekenverpleging voor Hoorn en omstreken’. 1n 1967 ging de ‘Villa’ op in het Algemeen Streekziekenhuis (AWG).

De school werd ondergebracht in het voormalige kantoor van de Admiraliteit. De daar gevestigde bakkerij werd verbouwd tot laboratorium.
Van het begin af aan had de school met moeilijkheden te kampen. Nu eens was het een verontwaardigde kraamvrouw die weigerde zich door studenten te laten behandelen, dan weer bleken de docenten onbekwaam. Bovendien waren er herhaaldelijk problemen met het vervoer van de lijken, die op handkarren van het bedelaarsgesticht op het Oostereiland naar het Kerkplein moesten worden vervoerd. Uiteindelijk werd de Geneeskundige School in 1865 gesloten.

Een prikkelende pleister

Het ‘Tijdschrift voor genees-, heel-, verlos- en scheikundige Wetenschappen’ werd van 1823 tot 1847 uitgegeven door het Hoornse medische genootschap Vis Unita Fortior. In het nummer van 1823 werd verslag gedaan van ‘eene tering van het strottenhoofd’ waaraan een 34-jarige vrouw leed. Om drie uur in de morgen werd de dokter geroepen, die constateerde ‘dat de ademhaling zeer schuiffelende en met zeer veel geluid verrigt werd’. De medicus nam onmiddellijk maatregelen. ‘Terstond werden vier bloedzuigers op de streek van het strottenhoofd geplaatst, en ik liet de wonden door dezelver steek veroorzaakt, meermalen met warm water afwasschen, zoo dat eene niet geringe hoeveelheid bloeds ontlast werd; terzelfder tijd plaatste men een Spaansche vliegpleister, ter groote van een handpalm, op den nekstreek en, na eenige uren, als de bloedvloeijing, door de wondjes der bloedzuigers veroorzaakt, ophield, liet ik een dergelijke prikkelende pleister op den streek der luchtpijp plaatsen’. Nog diezelfde avond overleed de vrouw.

Een 18de-eeuws pestdoosje, waarin welriekende kruiden werden gedaan om de lucht te zuiveren van de ‘quaade dampen’ die, naar men dacht, de pest overbrachten. Op het deksel is St. Sebastiaan afgebeeld, de heilige die tegen de pest zou beschermen (WFM).

Kennis van zaken

Een jaar later werd het Admiraliteitscomplex gesloopt voor de bouw van het Stadsziekenhuis. Hier werden kraamvrouwen en behoeftige patiënten ondergebracht. Er waren aparte zaaltjes voor besmettelijke zieken en vrouwen die aan een geslachtsziekte leden. Van een deskundige verpleging was nog steeds geen sprake. De ziekenverzorgers die werden aangetrokken, waren voormalige dienstbodes, touwslagers, koetsiers en dergelijke lieden. Dagelijks waren zij van 9 uur 's morgens tot 10 uur 's avonds bezig met het verzorgen van de patiënten, het dweilen van de vloeren, het wassen van linnengoed en het bewaren van de orde. Ledigheid was uit den boze. Verzorgers en herstellende patiënten konden zich, als zij niets te doen hadden, nuttig maken met het herstellen van kleren en het maken van verbandpluksel. Tijdens de nachtdienst werd ‘toezicht’ gehouden door oppassers, die zo mogelijk nog minder verstand hadden van ziekenverzorging. Om er een paar centen bij te verdienen zaten zij 's nachts tussen de bedden te dommelen.
Pas tegen het einde van de negentiende eeuw werd de ziekenzorg langzamerhand uit de sfeer van armenzorg en onkunde gehaald.


Het voormalige Buitengasthuis aan de Binnenluiendijk, gefotografeerd in 1952, kort voor de afbraak van het pand. Het had tot 1918 dienst gedaan als ziekenhuis voor besmettelijke ziekten (AWG).