Het Huiszitten Armenhuis aan de Veemarkt omstreeks 1910, destijds in gebruik als kazerne.
De term Huiszittenarmen sloeg in feite op armen die met eerste levensbehoeften als brood en turf werden
bedeeld, maar zelfstandig woonden
(AWG).
Omdat ze er altijd zo netjes uitzagen, werd bij begrafenissen van rijke burgers het weeshuis vaak
gevraagd om wezen te leveren, die dan met hun keurige uniformen meeliepen in de rouwstoet. Het weeshuis
kreeg daarvoor een vergoeding.
Pas ver in de negentiende eeuw werd meer tijd ingeruimd voor spel en ontspanning. Soms werden de kinderen
uitgenodigd voor concerten en toneelavonden en jaarlijks organiseerde de stoombootdienst Horjus een
reisje naar Amsterdam.
De weesmeisjes van het Burgerweeshuis rond 1895
(AWG).
Bij het verlaten van het weeshuis hadden de wezen meestal geen moeite met het vinden van een betrekking.
Zij hadden geleerd wat aanpakken was en waren gewend aan strenge tucht. De meisjes gingen werken als
meid bij een boerin of kregen een ‘dienstje’ bij een mevrouw in de stad. De jongens konden
als knecht gaan werken bij een ambachtsman of namen dienst bij de Verenigde Oostindische Compagnie.
In 1927 werd de verplichte weeshuiskleding afgeschaft en in 1964 waren er nog maar zo weinig wezen,
dat het weeshuis werd opgeheven. In 1985 kwamen veel ‘oud-wezen’ nog eenmaal bij elkaar
in het weeshuis aan de Achterstraat.
In de tuin van het voormalige Weeshuis aan de Achterstraat staat nog steeds dit beeldje van
een weesjongen die beleefd zijn hoed in de hand houdt.
Met gemengde gevoelens haalden zij herinneringen op aan vroeger.
Daarna werd begonnen met de restauratiewerkzaamheden die het oude klooster geschikt moesten maken voor
de nieuwe bewoners: kunstenaars, welzijnswerkers en jongerenbureaus.
Na de Hervorming moesten de katholieken hun godsdienst aanvankelijk min of meer in het geheim belijden. Gelukkig was het Hoornse stadsbestuur zo tolerant, dat het al spoedig weer oogluikend toeliet dat er katholieke godsdienstoefeningen werden gehouden. Minderbroeders en Jezuïeten vestigden zich in de stad en in 1611 werd weer een pastoor benoemd.
In 1921 werd in het R.K. Wees- en Armenhuis aan het Achterom het 40-jarig jubileum gevierd van
deken Smeele, die veel heeft gedaan aan de verbetering van de sociale zorg in zijn tijd (Particuliere collectie).