De schoolleider in de Middeleeuwen werd, ook in Hoorn, 'scoelmeester' genoemd en niet zoals later, toen de naam 'Latijnse school' ingeburgerd raakte, rector. Hierbij moeten we bedenken dat het woord in die tijd een heel andere klank had. Een 'meester' was immers hij die aan de universiteit van Leuven, Keulen of Parijs (in Holland was nog geen universiteit) de titel van 'magister artium' had behaald. Hij was een 'meester' in de 'vrije kunsten' (waarmee de elementaire wetenschappen werden bedoeld, toen in een afzonderlijke faculteit ondergebracht), dus een geleerd man, die tijdens z'n verblijf buiten het land zijn blik zeer had verruimd.19)
Op z'n school had hij een machtige positie, in de eerste plaats
tegenover het 'onderwijzend personeel' (meestal niet meer dan een of
twee man) ,20) dat hij zelf benoemde en volkomen aan hem ondergeschikt
was. Verder ook ten opzichte van de leerlingen, over wie hij ook buiten
de school zeggenschap had. Ook in Hoorn werden ze, veelbetekenend,
'knechtgens' genoemd. Aan de andere kant was hij van deze leerlingen ook
afhankelijk, doordat immers de schoolgelden z'n voornaamste inkomsten
vormden. Een drukke werkkring had hij zeker: naast het geven van een
belangrijk gedeelte van de lessen, de handhaving van de orde (waartoe
ook de uitvoering van lijfstraffen behoorde) en - op zon- en feestdagen
- het zingen met het koor in de kerk.21)
Van deze hardwerkende onderwijspioniers uit het middeleeuwse Hoorn kennen we (en dan nog niet
met zekerheid) maar enkelen bij naam en niet één als persoonlijkheid.22)
Een van de eerste schoolmeesters was misschien
Andries Gherbrantsz., een ander de in de oorkonde van 1481 genoemde
'meester' Jan Hoeck.23) Een van de laatste leiders van de oude (hoewel
eigenlijk niet meer middeleeuwse) school was - en hier is geen twijfel
mogelijk meester Frans Poelenburg (ca 1550 - 1560). Velius noemt hem
'een man seer bequaem tot 't onderwijs van de jeucht'.24)
Naar de plaats van de school in de Middeleeuwen moeten we gissen.
Waarschijnlijk zijn er meer plaatsen in de stad aan te wijzen waar de
school heeft gestaan. Het ligt voor de hand de eerste school (14de eeuw)
in de Schoolsteeg zelf te zoeken. Het straatje behoort - al zijn er geen
middeleeuwse geveltjes bewaard gebleven - tot het oudste gedeelte van
Hoorn. De naam komt voor het eerst voor op de kaart van 1649 in Blaeu's
Stedeboek, toen de school al in de gebouwen van het oude Ceciliaconvent
was ondergebracht. Verdere gegevens ontbreken. Het is natuurlijk ook
mogelijk dat de Schoolsteeg alleen maar naar de school leidde en dat het
schoolgebouw zelf toen in de onmiddellijke omgeving van de Grote Kerk was gelegen.
Voor de 15de eeuw hebben we meer houvast. In 1451 verkochten de voogden
van het Sint Jans Gasthuis aan Lambert 'die hoedmaker'een erf, gelegen
'after die scole' grenzend aan de oostzijde aan het gasthuis, aan de
westkant aan het perceel van een zekere Willem Gerritsz.25) Uit deze
gegevens kunnen we afleiden dat de school toentertijd gelegen was aan de
Kerksteeg. Het middeleeuwse Sint Jans Gasthuis lag immers op dezelfde
plaats als de tegenwoordige Boterhal.26)
19) Post, Scholen in de Middeleeuwen, pag. 119, 120. De aanduiding 'rector scholarum' komt soms in Latijnse teksten
wel voor, maar is waarschijnlijk niet als titel te beschouwen.
20) In Hoorn waren er in de laatste periode van de oude school in het geheel drie schoolmeesters.
21) Post, Scholen in de Middeleeuwen, pag. 122.
22) Voor de volgende eeuwen is wat dit laatste betreft de toestand overigens niet veel beter.
23) Gemeentearchief Hoorn; Gonnet, Inventaris nr. 723 (regest 951). Uit het verband is niet met zekerheid af te leiden
dat de schoolmeester is bedoeld.
24) Velius, Chronyk van Hoorn, pag. 642.
25) Gemeentearchief Hoorn; Gonnet, Inventaris nr. 842 (regest 518).
26) H. M. van den Berg, De monumenten van geschiedenis en kunst van West-Friesland, Tessel en Wieringen, 's-Gravenhage
1951, pag. 144.