Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Pieter Jansz. Liorne en de Nederlandse Scheepsbouw (14)

Ook koos hij, als alle libertijnen dier dagen de zijde van Arminius en Oldenbarnevelt, zonder echter juist Arminiaan te worden; hij vond het twisten over zijns inziens onbegrijpelijke leerstukken onnodig.
Uit de school van deze Robbert Robbertsz., die ten onrechte en in tegenstelling met de predikant-aardrijkskundige Petrus Plancius, waarvoor hij waarschijnlijk niet onderdeed, zo goed als vergeten is, zijn onze eerste en beroemdste zeevaarders voortgekomen. Cornelis Houtman, de eerste Indië-vaarder; Jacob van Heemskerck, Jan Cornelisz. de Rijp, Gerrit de Veer - misschien ook Willem Barends - de mannen van Nova Zembla; de admiraal Jacob van Eck - die Indië bereikte in de helft van de tijd, die Houtman nodig had, en "hunne gesellen", alle hebben bij Robbert Robbertsz. de stuurmanskunst geleerd.
Liorne deed er dus als Hoorns koopman en scheepsbouwkundige heel goed aan, toen hij deze man in Hoorn probeerde te houden.

In de Hoornse notariële archieven, die zich te Haarlem bevinden, zijn een tweetal stukken aanwezig, betrekking hebbende op Liorne en Robbert Robbertsz. Het voornaamste stuk volgt hier, van het andere de hoofdzaak:

"Op huijden den VIIIen dach Decembris in den jare XVIC ende twintich, compareerde voor mij Frans Pietersz openbaer by den Hove van Hollandt geadmitteert Notaris, residerende binnen de Stadt van Hoorn, In presentie van getuijge naergenoempt, d'eersame Jelis Jelisz. leydecker en poorter alhier binnen d'zelve stede, oudt omtrent XXVIII jaren, rechtel verdaegt wesende, om me der waerheijt getuijghenisse te gheeven, ter instantie ende versoecke van Robbert Robbertsz. Le Canu, zijn medepoorter. Ende heeft bij zijn mannewaerheijt, eere ende conscientie verclaert ende geaffirmeert, soo hij doet als noch by desen, hoe waar, ende hem getuijghe noch zeer wel indachtich is, dat omtrent veerthien daghen, voor 't overlijden van de Heere Burgermr, Pieter Jansz. Liorme sa: hij getuijge geweest is, ten huijse van de producent, aldaer ten zelven tijde innequam, die selve Heere Burgermr, om een flesken anijs-water, ende staende by den producent ende zijn huijsvrouwe aen den thoonbanck: hoorde hij getuijge dat die voors Heere Burgermr, teghens hen beyden, seijde: dat hij geweest hadde, by Wormer Claesz, de broeder van zyn sa: huijsvrouwe ende op hem begheert hadde: dat men henluijden in 't huijs, daerinne zij woonen, blijven laten soude metter woone: gelyck hy in de deelinge mede aen de erffgenamen dat begheert had de, seggende daerbij: ick hebbe haerluijden over de vijftich duijsent guldens, tot erffenisse beweesen, souden zij mij dat weygeren! ende U luijden, sulcken cleijnen saecke nijet laten volgen! dat was haer nijet eere ghenoech.