Zoals gezegd, zijn uit de tijd vóór 1550 geen woonhuizen bewaard gebleven. Het aantal overgebleven panden uit de verschillende stijlperioden na 1550 varieert. Het aantal thans nog bestaande panden weerspiegelt in zekere mate de ontwikkeling in het aantal inwoners van Hoorn. Volgens Saaltink (1980) telde Hoorn in 1622 volgens een belastingtelling 14.139 inwoners. In 1795 waren dat er volgens de eerste officiële volkstelling nog maar 9.551. Het maximum aantal is 15 à 16.000 geweest in de zeventiende eeuw (Saaltink, 1980). Dit zal een aantal huizen in de orde van 3500 hebben betekend. In 1649 bereikte Hoorn met de laatste havenuitbreiding zijn grootste omvang. Kort daarna begon een lange periode van economische achteruitgang en verval (Lesger, 1990). In 1688 werd voorgesteld om de Oosterhaven te verkleinen wegens de afgenomen behoefte aan havenruimte. Al omstreeks 1720 werd het verval van handel en scheepvaart door de tijdgenoten als definitief beschouwd. In de 18e eeuw was de VOC nog de enige kurk waarop Hoorn dreef. Volgens Lesger (1990) moeten omstreeks het midden van de 18e eeuw de havens van Hoorn een desolate indruk hebben gemaakt.
![]() Grashaven, Visserseiland, Achter op 't Zand, Italiaanse Zeedijk, Hoofdtoren, Houten Hoofd en Veermanskade (Foto P. Nooteboom). |
Van Zoonen (2004) geeft het volgende overzicht van de ontwikkeling van het aantal inwoners van Hoorn:
1400 1470 1520 1630 1730 1795 1810 1830 1840 1850 1860 1870 1880 1890 1900 1910 1920 1930 1940 1950 2000 |
3.500 7.000 5.000 14.000 12.000 9.500 8.200 7.500 8.700 9.100 9.400 9.600 10.300 11.100 10.800 11.000 11.500 12.000 13.000 14.700 64.600 |
Na 1744 woonde er geen enkele grote koopman meer in de stad vlg. Bonke en Bossaers. Tussen 1795 en 1814 werden 1600 huizen en pakhuizen gesloopt. In 1830 waren hele straten ontvolkt.