Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Armenschool (2)

1777 - 1845: De Vaderlandse Maatschappij en de diaconie

Werken en leren in de fabriek

Publicatie dominee Ris
Tite lblad van een publicatie van dominee Ris uit 1779

Binnenluiendijk 2
Pand West-Indische Compagnie aan de Binnenluiendijk

Na de bloei van de zeventiende eeuw raakt Hoorn in verval. Het aantal inwoners loopt terug, huizen komen leeg te staan en verkrotten. Armoede, bedelarij en criminaliteit nemen toe. In een poging de verloedering een halt toe te roepen, richt de doopgezinde predikant Cornelis Ris (1717 - 1790) op 1 maart 1777 de Vaderlandse Maatschappij van Rederij en Koophandel ter Liefde van het Gemeenbest op. Hij financiert de onderneming door de uitgifte van aandelen.

Een van de onderdelen van Ris' Maatschappij is een textiel- en behangselfabriek. In deze fabriek, die gevestigd is in een voormalige tegelbakkerij aan de Binnenluiendijk, vinden niet alleen volwassenen werk, maar ook veel kinderen; op de spinnerij is bijvoorbeeld plaats voor zestig tot tachtig kinderen; de jongste zijn zeven jaar.

Cornelis Ris wil echter meer dan werklozen aan een baan en gezinnen aan een inkomen helpen, waardoor de armenkassen worden verlicht en bedelarij overbodig wordt. Hij wil ook een goed georganiseerde school waar de kinderen die in de fabriek van de Maatschappij werken voor niets onderwezen worden en een goede opvoeding krijgen. Die school komt er. Vanaf mei 1777 wordt er in de fabriek les gegeven in lezen, schrijven, rekenen, godsdienstkennis, burgerlijke wellevendheid en goede zeden. De kinderen wisselen het werk af met individueel onderricht. Het onderwijs is overigens niet alleen voor het jeugdige personeel, ook volwassen werknemers kunnen deelnemen.

Het valt niet mee om van de Maatschappij een commercieel succes te maken. De door de Maatschappij geëxploiteerde walvisvaart, die voor de nodige inkomsten had moeten zorgen, wordt een fiasco. Andere activiteiten houden langer stand maar in 1826 moet de behangselfabriek sluiten. De fabriek voor vloerkleden volgt in 1845. In 1858 komt er een einde aan de productie van 'grauwdoek' (een zwaar soort van doek waarvan bijvoorbeeld steenkoolzakken werden gemaakt). Dat betekent ook het einde van de school van de Maatschappij van Rederij en Handel.

Pakhuizen Binnenluiendijk 1941
Oude pakhuizen aan de Binnenluiendijk, 1941 (foto WFA/Joh. Kuiper)

Detail geschilderd behangsel
Detail van beschilderd behangsel,
gemaakt in de fabriek van de Maatschappij van dominee Ris (foto WFA)

Detail geschilderd behang
Detail van beschilderd behangsel, gemaakt in de fabriek van de Maatschappij van dominee Ris (foto VOH)

De Stads- en diaconiescholen

De school van de Maatschappij van dominee Ris is niet de enige vorm van gratis onderwijs voor kinderen uit arme gezinnen. Kort voordat de school van dominee Ris van start gaat, dient de gereformeerde kerkenraad bij de burgemeesters van Hoorn een verzoek in voor het oprichten van een diaconieschool. Dit verzoek wordt ingewilligd. Op 28 mei 1777 besluiten de burgemeesters van Hoorn de uit de middeleeuwen stammende 'Grote school' op te heffen en deze te vervangen door Stads- en diaconiescholen, die overigens openstaan voor alle gezindten.

Beide initiatieven laten zien hoe belangrijk men het ook in die tijd al vindt dat kinderen behoorlijk onderwijs krijgen. Men beseft dat het vooral voor kinderen uit sociaal-economisch zwakke gezinnen de enige manier is om zich te ontworstelen aan een milieu van armoede en ellende. Ris stimuleert de kinderen die bij hem in de fabriek werken en onderwijs volgen door ze loon uit te betalen, ook al zijn ze nog te jong en onervaren om echt productie te kunnen maken. De kerkenraad hanteert een andere methode om armlastige ouders ertoe te bewegen hun kinderen naar school te sturen, zoals blijkt uit artikel 1 van het 'Reglement van de Stads en Diaconie Scholen te Hoorn':

'Alle de geenen, welke bij de Gereformeerde Diaconie, Noorderkerk, Huiszittene Arme-Weeshuis en Buurt-Moeders bedeeld, of met gaven ondersteund worden, zullen verpligt zyn, hunne Kinderen zoo dra dezelve den Ouderdom van vyf Jaren hebben bereikt, behoorlyk gekleed en gereinigd ter Schoole te zenden, zonder zulks onder eenig voorwendsel te mogen nalaaten, en daar mede moeten aanhouden, (zonder dezelve van de School te mogen afneemen) tot dat dezelve door de Gecommiteerdens zullen in staat geoordeeld, en van de Schoole by het halfjaarig Examen ontslagen worden; zullende de nalaatige of onwillige Ouders van derzelver bedeelingen en genietingen verstoken worden, tot zoo lange zy deeze heilzaame Ordrers gehoorzaamen; en zullen die geenen, welke gebrekkig zijn in 't opkomen, of die te laat en ongehavend komen, ingevolge de informatie en naar goedvinden van de Gecommiteerdens in Gelde worden gestraft.

De kinderen moeten niet alleen trouw naar school te komen, ook de catechisatie op woensdagmiddag en kerkbezoek op zondag zijn verplicht.