Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Oosterkerk Hoorn

Het orgel

In 1523 werd in de kerk een orgel geplaatst, dat afkomstig was uit de Grote Kerk. Het werd op een galerij gezet in het transept aan de zuidwestzijde, tegen de zuidelijke muur.Of het bij werkzaamheden in 1631 grondig is opgeknapt en wellicht ook uitgebreid, is onduidelijk; vijf jaar later werd het orgel als begeleidingsinstrument tijdens de diensten in ere hersteld. Hoorn was de derde stad waar dit gebeurde.
In 1646 heeft de Frankfortse orgelmaker Johannes Wilhelm het instrument geheel gereviseerd en van drie nieuwe blaasbalgen voorzien.

Orgel met orgelwand

In 1657 werd tot vaste organist van de Oosterkerk benoemd de orgelmaker Barent Smit, afkomstig uit Bremen. In 1660 heeft hij gewerkt aan het orgel in de Grote Kerk; twee jaar later is hij begonnen aan de bouw van het orgel in de Grote Kerk van Edam. In 1664 volgde zijn benoeming tot organist en 'byerman' van de Grote Kerk in Hoorn; Cornelis Helmbreker de Jonge was twee jaar daarvoor ontslagen.
Drie jaren daarna is Barent Smit naar Londen vertrokken. In Engeland heeft hij (als Bernard Smith) vele orgels van hoge kwaliteit gebouwd. Hij overleed in 1708. Pieter Backer, organist en orgelmaker te Medemblik, kreeg in 1676 van de kerkmeesters de opdracht het 12-voets werk van het orgel te vergroten tot 16-voets toonafstanden. Ter weerszijden van de kast werden daarom bastorens geplaatst.

In 1673 heeft Johann Hartmann Bätz een nieuw orgel gebouwd, waarvan het oksaal, kas en balustraden nog steeds bestaan. Het oude instrument met zijn directe spraak en schel klinkende stemmen deed wel doordringend, maar niet volumineus aan; men wenste liever het zoetgevooisde geluid van volle tonen en harmonieuze, romantisch aandoende klanken.

Orgel Oosterkerk Hoorn

Dispositie

Volgens het bestek luidde de dispositie aldus:

Manuaal I: Prestant 8' ("suyver Engels-Tin en gepolijst. De Regter hand dubbele pijpen"), Bourdon 16', Roerfluit 8', Octaaf 4', Gemshoorn 4', Quint 3', Superoctaaf 2', Flageolet 1', Cornet 4-st in de discant, Mixtuur 3-4-6st  'gehalveerd in de bas voorzien van één Pijp meer dan nodig per claves', Tremulant, 'Wint afsluijting, wint uytlading'

Manuaal II: Prestant 8' de 9 of 10 grootste Pijpen te plaatsen binnen in het werk; van goed metaal; en de resterende Pijpen sijnde 43-a-44 staande buijten int gesigt, van suijver Engels-Tin, alle gepolijst, en gebruyneert. Holpijp 8', Octaaf 4', Waldfluyt 4', Sexquialter 'regter hant; Scherp 2 en 3 sterk; Dulciaan 8' Coppeling gehalveert, Tremulant, Wint Afsluyting Klavier van C-d'''; Pedaal aangehangen van C-d' Twee eiken windladen, 4 balgen. Stemming: Nederlandse methode.

In 1869 bouwt C.G.F. Witte in de oude kas een nieuw orgel. Het oude was tot op de draad versleten. Witte stelde voor, een vrij pedaal aan het orgel toe te voegen, maar dat vond geen doorgang, wellicht wegens de extra kosten.
Dit orgel is in 1982 gerestaureerd door de firma Jos. Vermeulen te Alkmaar, waarbij een Subbas 16' voor het pedaal werd toegevoegd.

De dispositie werd als volgt:

Manuaal I: Prestant 8', Bourdon 16', Roerfluit 8', Fluit 4', Octaaf 4', Quint 3', Octaaf 2', Mixtuur 2-3-4-st., Cornet 5-st., Trompet 8'
Manuaal II: Holpijp 8' (gedekt), Viola 8', Prestant ', Salicet 4', Roerfluit 4'
Pedaal: Subbas 16'(C-d')
Manuaalkoppel, Pedaalkoppel

 

Dispositie orgel anno 2013

Hoofdwerk: (C-f3)
Bourdon 16
Prestant 8
Holpijp 8
Octaaf 4
Fluit 4
Quint 3
Octaaf 2
Mixtuur 2-4 st.
Cornet 5 st. discant
Trompet 8

Rugwerk: (C-f3)
Prestant 8
Holfluit 8
Gamba 8
Salicet 4
Roerfluit 4

Pedaal: (C-d1)
Subbas 16'
Oktaaf 8'
fagot 16'




koppels:
Hoofdwerk-Rugpositief
Pedaal-Hoofdwerk

Vermeulen plaatste een eerste vrije stem op het pedaal
Flentrop orgelbouw breidde het orgel in 2009 uit met twee registers en tongwerk


De kas en balustraden vormen met het oksaal een schitterend voorbeeld van de galante Louis XV-stijl, met virtuoos uitgevoerde rococo-ornamentiek.