Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Oosterkerk Hoorn

De dakruiter

dakruiter In het jaar 1600 meldt Velius, dat men een grotere toren op de kerk bouwde, om daar het oude speelwerk van de Grote Kerk in te plaatsen, wat mislukte. Voorts meldt Velius op pag. 507: "Daer werd ook een groote Klok ingebragt, om de heele uren te slaen." Hiermede wordt waarschijnlijk de klok bedoeld, die op de bovenste trans hing, waarover straks nader. Deze toren zou een vergrote kopie zijn van de vorige. In 1616 werd het Noordelijk gedeelte even hoog gemaakt als het overige. De oude gevel was n.l. neergestort en nu werd de kerk dus, zoals wij hem nu nog kennen. Deze gevel wordt wel eens toegeschreven aan Hendrick de Keyser. In 1610 werd er een uurwerk in de toren geplaatst, dat ver­vaardigd werd door Wigger Albertsz., dezelfde dus, die ook in 1600 het uurwerk van de Grote Kerk gemaakt zou hebben. In 1764 stond de toren zeer wankel, waarom er vier stutten onder werden aangebracht, die rusten op de gewone balken in de kerk, en nog tegenwoordig in de kerk te zien zijn. Ook werd het uurbord, dat volgens het daarop voorkomende jaartal uit 1688 dateert, vernieuwd en het uurwerk, dat lang stil had gestaan, weer op gang gebracht. In 1819 was de toren weer aan onderhoud toe. Hij was zwak en werd niet meer vertrouwd. Daarom brak men het bovenste stuk er af, wat er in 1820 weer opgezet werd. In 1911 was de staat van de toren weer slecht. De gemeenteraad stelde geld beschikbaar om tot restauratie over te gaan. Terwijl men met deze restauratie bezig was, brak er de 30e september een geweldige storm los, die de klok, die in de steigers hing, losrukte. De klok kwam terecht in de Oosterkerksteeg en viel in stukken. Het randschrift van deze klok luidde:

,,WiIm Wegewart goet mi 1596
Mensche als gi anhort der clox geslach,
So gedenckt up stervensdach."

Dit was vermoedelijk de grote klok, die in 1600 in de toren was aangebracht, om de hele uren te slaan.

Afgietsel van heelslagklok
Afgietsel van de heelslagklok

De gemeenteraad besloot haar door Gebr. Van Bergen te Heiligerlee in de oude vorm te laten hergieten van de oude spijs. De heer G. H. Lückens maakte hiervan een afgietsel in gips, dat nu nog in het Westfries Museum te zien is. Op de wand van deze klok getuigde het volgende opschrift van deze gebeurtenis:
,,Deze klok is gegoten door A. H. van Bergen Azn. Heiligerlee in 1911. Hoofdzakelijk van het metaal van de klok, die er vroeger hing en door de storm op 30 september 1911 naar beneden gevallen en gebroken is; op deze klok stond het hiervoor vermelde randschrift. Bij het hergieten plaatste men abusievelijk het jaartal 1496 op de klok, hetgeen gezien het hiervoor vermelde onjuist was. Deze klok is de 11e maart 1943 uit de toren geroofd, waarbij de toren zwaar beschadigd werd. De toren was n.l. om de klok heen gebouwd en moest nu half gesloopt worden om de klok eruit te krijgen, wat men dan ook prompt deed. De middellijn van deze klok was 110 cm.

Op de eerste trans hangt ook nu nog een klokje met het randschrift: "Ave Maria. Ricoldus Butendiic me fecit." De middellijn hiervan is 60 cm., de toon f. Dit klokje was gemerkt met een M (monument) en werd zodoende niet geroofd. Deze klok is waarschijnlijk met de bouw in de toren gebracht. Vermoedelijk heeft hij dus ook al in de toren gehangen, die in 1600 gesloopt is en door de tegenwoordige vervangen. In ieder geval is het een zeer oud exemplaar, als men weet dat Butendiic omstreeks 1450 in Utrecht werkte. Van deze gieter zullen nog maar enkele exemplaren in ons land aanwezig zijn, waarvan Hoorn er één heeft. Wel een reden om zuinig op dit klokje te zijn!

klokje in dakruiter
Klokje in dakruiter