Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Oosterkerk Hoorn

Archeologisch onderzoek (vervolg)

Auteur: K. Korpershoek Jr.

Grafzerken

In mei 1978 werd begonnen met het verplaatsen van de blokbanken van het koor naar het schip. Onder deze 19e-eeuwse vurenhouten banken werden diverse muntjes gevonden, voornamelijk halve en hele centen uit de tijd van Koning Willem II en III. Belangwekkender was echter dat aan de westkant van het koor enkele zeer fraaie grafzerken - voor het eerst sinds ruim honderd jaar - weer aan het licht kwamen.

Grafzerk
Grafzerk met beeld van een V.O.C. Schip

Grafzerken - waaronder één met een bijzonder fraai uitgehouwen V.O.C.-schip - die mr. P.C. Bloys van Treslong Prins en mr. J. Belonje nimmer hebben kunnen inventariseren in hun boek "Genealogische en Heraldische Gedenkwaardigheden", deel IV, Utrecht, 1930

Hoewel de verwachtingen niet hoog gespannen waren, werd toch een zorgvuldig onderzoek in koor en transept verricht naar eventuele resten van muurschilderingen. Dat had succes, hoewel anders dan verwacht. Onder elke muurstijl werden namelijk resten van wijdingskruisen (cirkels met een gestileerd kruis erin en roodbruin geschilderd) gevonden.

In totaal 8 stuks plus een negende op een van de hoeken van transept en koor. De overige drie zijn vermoedelijk geheel verdwenen of tot dusverre nog niet gevonden. Van deze negen wijdingskruisen (die uit de voor reformatorische periode stammen en dus van voor 1579 zijn) is er één gerestaureerd en de andere gekopieerd. Deze wijdingskruisen zijn thans de oudste muurschilderingen van onze stad.

Bekend was dat omstreeks 1625 een "sacristie"-deur in het koor moest hebben gezeten; in welk travee was overigens niet exact bekend, maar wel dat deze deur toegang gaf tot een paadje dat liep naar de hoek Oosterkerksteeg / Gedempte Appelhaven (in die tijd nog immers een echte haven!).
Groot was dan ook de verrassing toen tijdens het verwijderen van het slechte metselwerk de deurstijlen en boogvormige overspanning inclusief de ijzeren scharnierpunten werden aangetroffen! De deur is weer in het koor aangebracht.

In het oostelijke transept werd vervolgens.- rechts naast de preekstoel een vrij ondiepe van een eikenhouten balk voorziene nis aangetroffen. Deze nis is zo goed mogelijk in oude staat hersteld. Onbekend is echter vooralsnog waartoe deze kan hebben gediend.

En wat te denken van die ene baksteen in het westelijke transept (buiten) - ongeveer 8 meter boven de grond - met het jaartal 1688 er in gebeiteld... Dat kan alleen maar ontdekt worden door de steigers op te gaan

Fundamenten

Archeologische opgravingen die tijdens de laatste restauratie in maart 1981 werden gehouden, hebben overigens min of meer de vermoedens bevestigd, dat de toen gevonden fundamenten op een diepte van 2,5 m deel uitmaakten van het tweebeukige schip uit 1484 en 1493. Tevens rees toen het vermoeden dat op de huidige plaats van de Oosterkerk oorspronkelijk twee kerken moeten hebben gestaan en bovendien uit twee verschillende perioden. De gevonden graven op een diepte van 3 meter lagen Noord-Zuid, in tegenstelling tot de daarboven gelegen Oost-West georiënteerde graven. De onderste kisten en skeletten waren ook nog aanzienlijk korter. Misschien is het zelfs zo dat sommige resten afkomstig waren van de houten kapel uit 1453 of van de eenbeukige kapel uit 1483. Onder het grondwaterniveau, en dus onder de Noord-Zuid gelegen graven, bevonden zich nl. nog de restanten van een ruw afgewerkt vloertje, bestaande uit zand, schelpgruis en stukken van middeleeuwse plavuizen.

Niet alle vondsten en ontdekkingen lijken even imposant. Het waren er wellicht ook niet zo erg veel. Maar toch... de grote puzzel die onze Oosterkerk eigenlijk is, wordt daardoor wel stukje bij beetje opgelost.

 

Met betrekking tot de cultuurhistorische geschiedenis van dit oorspronkelijk uit 1453 daterend Godshuis kan gevoeglijk worden verwezen naar het bijzonder indringend en overtuigend geschreven boekwerk "Oosterkerk, teken van tegenspraak" van drs. J.P.H. van der Knaap.