Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Slagers van Hoorn

De leiding van het slachthuis

De directie werd gevoerd door een dierenarts. Als hoofd van de (gemeentelijke) keuringsdienst Kring Hoorn, was hij verantwoordelijk voor de voedselveiligheid en ook voor de gang van zaken in de organisatie. Tevens was hij gemeentelijk veearts. 

De eerste directeur was F.M de Leur (geb. 23-05-1865), als veearts in dienst van de gemeente Hoorn. Als waarnemend directeur was hij belast met de stichting van het slachthuis. Het tijdelijk waarnemerschap eindigde oorspronkelijk op 1 juli 1935, later verlengd tot 15 juli 1935. 

De Leur overleed in 1948. Zoals bekend, is de plaquette met zijn beeltenis dat in het slachthuis was aangebracht, na de sloop van het pand zoekgeraakt en nog altijd niet terecht.

Zijn opvolger was dhr. Veenstra. Veenstra was directeur van 15 juli 1935 tot 1968 toen Mus hem opvolgde. Veenstra, geb 23-10-1903, was toen 65 jaar en maakte gebruik van de AOW.

P.J. Mus (geb. 04-08-1924) kwam uit de Beemster en was een boerenzoon. Na zijn studie diergeneeskunde startte hij een praktijk in "Het Onvolmaakte Schip". Naderhand verhuisde de praktijk naar de Tweeboomlaan. Zijn echtgenote haalde hem over adjunct-directeur van het slachthuis te worden onder Veenstra. Hij accepteerde de functie met behoud van de mogelijkheid om op dinsdag naar de markt in Purmerend te kunnen gaan. Dan kon hij toch zijn hart volgen met het weiden van vleesvee op het land van zijn vader. 

Mus startte zijn loopbaan bij de gemeente in 1954 als adjunct-directeur en was van 1968 tot 1984 directeur. In dat jaar werd de gemeentelijke vleeskeuringdienst opgeheven en vervangen door de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (RVV). 

Hij werd opgevolgd door Hans Dessing. Dessing was tot die tijd de technische man van het slachthuis. Door de overgang van gemeentelijke vleeskeuring naar rijksdienst voor de vleeskeuring, was het niet meer noodzakelijk dat een dierenarts de leiding had over het slachthuis. 

Over de keuringsdienst moest wel een dierenarts de leiding houden. Vanaf dat jaar was het een verantwoordelijkheid van de rijksoverheid.

Adjunct-directeuren waren er ook. Voor zover ik heb kunnen nagaan was Mus de eerste adjunct-directeur en wel onder Veenstra. Mus kwam in 1954 in dienst van Hoorn, werd directeur in 1968 en ging in 1984 met vervroegd pensioen. 

Andere adjuncten waren Overhaus die later directeur werd in Haarlem, Mouwen van 1970 - 1973, die daarna terug ging in de praktijk van dierenarts en Ottevanger van 1973 - 1984. 

Bij de overstap naar rijksdienst werden alle keurmeesters als gemeente ambtenaar ontslagen. Zij konden bij het rijk solliciteren op hun eigen baan als rijksambtenaar. Iets dat altijd lukte. Alle dienstverbanden eindigden dus in 1984.

Keurmeesters in die tijd waren de heren P. Slangen, van 1964 - 1984. Hij maakte de overstap naar de RVV. P. Sluisman, van 1964 - 1982. Hij ging naar het Bedrijfschap Slagersbedrijf in de functie van voorlichter, D. Pauw, 1975- 1984, hij ging eveneens naar de RVV en T. Nijdam . Voorgangers van hen waren o.a. Wever, Ott, Beljaarts en P. Groot. 

Het openbaar slachthuis was een gemeentelijke instelling met beambten als werknemers. Zij hadden een taak ten nutte van de gebruikers. Deze gebruikers waren de slagers van Hoorn en de omliggende dorpen.

Slagers met personeel of met voldoende tijd konden zelf hun dieren slachten. Anderen, met minder tijd konden dit werk laten doen door zg. loonslachters. Een bekende loonslachter was Meindert Ley die samenwerkte met Frits Eeken. Zij waren al ZZP-ers (zelfstandigen zonder personeel) voordat dit algemeen voorkwam. De gemeentelijke organisatie liet dus commerciële werkzaamheden toe. In wat rustiger tijden namen zij deel aan de werkzaamheden bij Groot - Booy.

Groot - Booy was een firma die was opgericht door Rein Groot uit Hoorn en Arie Booy uit Alkmaar. Rein Groot was actief in de koeien en Arie Booy was actief in vette kalveren. Samen vulden zij elkaar goed aan. Vestigingen hadden zij in Alkmaar, Haarlem en Hoorn. De vestiging in Alkmaar deed ook in lammeren en schapen. Groot - Booy ging later op in Dumeco.

Verkopers voor de firma in Hoorn waren Cor Jonker en Dick Booy. Een andere verkoper was Jaap Veld die samen met Piet Baas de firma Veld en Baas oprichtte. Piet Baas deed de inkopen voor Groot - Booy voordat hij verder ging met Jaap Veld. Na de sluiting van het slachthuis nam Nic. Stam het bedrijf over en veranderde de naam in Stam Vlees Hoorn.

Een andere gebruiker was Niek Swier. Hij begon namens een bedrijf uit Schoonhoven met het slachten van lammeren. Voor het slachten zelf huurde hij slachters in uit Amsterdam die na hun werk naar Hoorn kwamen om wat bij te verdienen. Veel van hun productie ging naar het buitenland.

De activiteiten van Swier werden overgenomen door Jan Groot, de man van "Vlees met een goud randje". De groei van de lammerentak nam daarna fors toe. Met een productie van 700 - 800 lammeren per dag lag er een piek in de maanden augustus tot december.

Niet alleen Swier zag mogelijkheden in de lammerenexport. Ook het bedrijf Wikor zag hierin kansen. De naam is een afkorting van Bil van Wieringen en Evert Korver. Van Wieringen zorgde voor voldoende aanvoer en voor de verkoop, Korver hield zich bezig met de slachtwerkzaamheden.