Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Van Tussenschool tot Ireneschool 8

Reorganisatie openbaar lager onderwijs (1916 - 1925)

Neutrale schoolnamen

In 1916 besluit de gemeenteraad de openbare lagere scholen in Hoorn met ingang van 1 september van dat jaar neutrale namen te geven. De aanleiding is de samenvoeging van de Eerste burgerschool voor jongens met de Eerste burgerschool voor meisjes.

De School voor kosteloos onderwijs in de Muntstraat heet voortaan Gemeenteschool No. 1 en de Tweede burgerschool voor jongens en meisjes in de Kruisstraat wordt Gemeenteschool No. 2. De Eerste burgerscholen gaan samen verder als Gemeenteschool No. 3. Voor deze school wordt een nieuw gebouw neergezet aan de Draafsingel.

Toegang naar het schoolgebouw aan de Kruisstraat (foto WFA)
Toegang naar het schoolgebouw aan de Kruisstraat (foto WFA)

Slechte voorzieningen

In haar verslag over het jaar 1917 maakt de Commissie van toezicht op het lager onderwijs een aantal kritische opmerkingen bij de kwaliteit van de voorzieningen voor onder meer Gemeenteschool No. 2 in de Kruisstraat. De commissie vindt de lokalen op de benedenverdieping erg somber en de op de lokalen uitkomende privaten dragen niet bij aan de frisheid. Een deel van het meubilair is niet afgestemd op de leeftijd van de leerlingen. Veel leerboekjes zijn versleten.

Gemeenteschool No. 2 telt in 1917 acht klassen van negen maanden en een vervolgklas. De vervolgklas staat ook open voor leerlingen van de andere twee gemeentescholen. Gemeenteschool No. 2 laat dus om de negen maanden nieuwe leerlingen toe. De andere scholen werken met jaarklassen. Hierdoor loopt de aanmelding niet synchroon. Leerlingen van school No. 1 en 3 die na de zesde klas over willen stappen naar de vervolgklas, moeten daardoor soms nog maanden op hun oude school blijven.

Onderwijswet van 1920

In de grondwet van 1917 wordt de financiële gelijkstelling van het openbaar en het bijzonder lager onderwijs vastgelegd. Daarmee komt een einde aan de schoolstrijd, ten minste wat betreft het lager onderwijs; voor het voortgezet onderwijs is dat pas na de Tweede Wereldoorlog het geval. De algemene bepalingen met betrekking tot het lager onderwijs die in de grondwet staan, worden uitgewerkt in de Lager-onderwijswet van 1920, die met ingang van 1 januari 1921 van kracht wordt.

In de wet staat dat het Rijk de salarissen van de onderwijzers betaalt en dat de gemeenten verantwoordelijk zijn voor de stichtings- en onderhoudskosten van alle schoolgebouwen en voor de kosten voor de inrichting van de lokalen en de aanschaf van leermiddelen. Overigens is de vergoeding van de salarissen door het Rijk gebonden aan bepaalde criteria. ‘Boventallige’ onderwijzers komen voor rekening van de gemeente.

De nieuwe wet maakt het ook mogelijk dat ouders hun invloed kunnen doen gelden. In artikel 20 wordt bepaald dat aan elke openbare lagere school een oudercommissie verbonden moet zijn. Deze commissie is bevoegd zich tot het college van B en W en de gemeenteraad te wenden met betrekking tot de belangen van de school.

De wet van 1920 maakt formeel een einde aan het standenonderwijs. Het schoolgeld is voortaan voor alle lagere scholen gelijk. De hoogte van het bedrag dat ouders moeten betalen, hangt af van hun inkomen. Beneden een bepaalde inkomensgrens hoeft geen schoolgeld te worden betaald. Het is de bedoeling dat er ‘eenheidsscholen‘ ontstaan. In de praktijk blijkt de menging van kinderen uit verschillende sociale klassen, in ieder geval in Hoorn, nog geruime tijd een heikel punt te zijn.

Reorganisatie openbaar lager onderwijs

De invoering van de wet heeft uiteraard ook gevolgen voor het onderwijs in Hoorn. Op 2 augustus 1921 bespreekt de gemeenteraad een voorstel van B en W voor een reorganisatie van het openbaar lager onderwijs.

De raad neemt een aantal besluiten: de leerlingen van school No. 2 (Kruisstraat) en No. 3 (Draafsingel) worden efficiënter verdeeld, school No. 1 (Muntstraat) wordt gesplitst en de drie kopklassen van school No. 3 worden verzelfstandigd tot een gemeentelijke school voor uitgebreid lager onderwijs (ulo), waarvoor een nieuw gebouw neergezet zal worden.

Gemeenteschool No. 3 aan de Draafsingel (foto VOH)
Gemeenteschool No. 3 aan de Draafsingel (foto VOH)

Teneinde een beter doorstroming mogelijk te maken naar de centrale vervolgklas in de Kruisstraat, gaat ook school No. 2 met zes jaarklassen werken. De vervolgklas is dan het zevende leerjaar.

Door de splitsing van de school in de Muntstraat verandert de nummering van de scholen. De scholen in de Muntstraat zijn dan Gemeenteschool No. 1 en No. 2, de school in de Kruisstraat wordt school No. 3 en de school aan de Draafsingel No. 4. Deze indeling houdt niet lang stand. Op 24 augustus 1925 besluit de raad de scholen in de Muntstraat weer samen te voegen en de oude nummering te herstellen.