Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Van Tussenschool tot Ireneschool 5

Tussenschool wordt Burgerschool (ca 1880-1886)

Openbare lagere scholen

Eind jaren 70 van de negentiende eeuw is er in het openbaar lager onderwijs in Hoorn nog sprake van standenonderwijs. Kinderen uit armlastige gezinnen gaan naar de School voor kosteloos onderwijs (voorheen de Stadsarmenschool), voor kinderen uit gezinnen die niet van de bedeling leven maar het ook niet al te breed hebben, is er de Tussenschool. Kinderen uit de gegoede stand gaan naar een van de drie burgerscholen die de stad rijk is. Er is een Stadsburgerschool voor jongens en meisjes die gewoon lager onderwijs biedt. Daarnaast is er een burgerschool voor meisjes. Tenslotte is er aan het Nieuwe Noord een burgerschool voor jongens. Dit is officieel geen openbare school. De school ontvangt echter wel subsidie van de gemeente.

Rechts naast de Boterhal het gebouwtje van de Eerste burgerschool voor meisjes
Rechts naast de Boterhal het gebouwtje van de Eerste burgerschool voor meisjes

Rijkssubsidie voor het openbaar lager onderwijs

De door de liberale minister Kappeyne van de Coppello tot stand gebrachte schoolwet van 1878 zorgt voor een kwaliteitsimpuls voor het lager onderwijs. Het vak nuttige handwerken voor meisjes wordt verplicht, waarmee de onderwijzeres een vaste plaats in de lagere school krijgt. De overheid dringt er op aan dat de lagere klassen les krijgen van een onderwijzeres.

Handwerkles van juffrouw Kaat (ca. 1918)
Handwerkles van juffrouw Kaat (ca. 1918)

Schoolhoofden krijgen duidelijk omschreven taken, zoals het opstellen van een leerplan. De salarissen gaan omhoog en kwekelingen kunnen niet langer ingezet worden als leerkracht. Bovendien worden de klassen kleiner en massascholen met meer dan vierhonderd leerlingen zijn niet meer toegestaan.

Om gemeenten in staat te stellen aan de eisen van de nieuwe wet te voldoen, subsidieert het rijk 30% van de kosten voor het openbaar lager onderwijs.

Nog geen algemene leerplicht

De nieuwe generatie liberalen zetten zich onder leiding van Kappeyne van de Coppello in voor de verbetering van het onderwijs en de invoering van de leerplicht. De invoering van een algemene leerplicht is in 1878 echter nog niet mogelijk. De minister is er in theorie een voorstander van, in de praktijk ziet hij grote bezwaren. De confessionelen zouden er fel tegen zijn en er zouden te weinig scholen en leerkrachten zijn om de stroom van nieuwe, regelmatig schoolgaande kinderen te verwerken. Alleen armlastigen worden gedwongen hun kinderen naar school te sturen. Doen ze dat niet, dan verspelen zij hun recht op een uitkering.

Het duurt even voordat de wet van 1878 ook in Hoorn in de praktijk wordt gebracht. Dat gebeurt pas met ingang van het schooljaar 1880-1881.

Minister Kappeijne van de Coppello
Minister Kappeijne van de Coppello

Opheffing Tussenschool

Op 10 april 1881 besluit de gemeenteraad tot opheffing van de Tussenschool en de Burgerschool voor jongens en meisjes. In plaats daarvan worden een Burgerschool voor jongens en een Tweede burgerschool voor meisjes opgericht. De hoofden van de op te heffen scholen gaan over naar de twee nieuw te vormen scholen. De uitvoering laat nog even op zich wachten. Eerst moet het schoolgebouw in de Kruisstraat van een verdieping worden voorzien.

Eind oktober 1882 is de verbouwing gereed en kan de voorgenomen reorganisatie worden gerealiseerd. De Burgerschool voor jongens neemt de lokalen op de begane grond in gebruik, de Tweede burgerschool voor meisjes gaat naar de bovenverdieping. Het hoofd van de opgeheven Tussenschool, Frans Kroon, geeft leiding aan de jongensschool. Jan Jacob de Boer van de Burgerschool voor jongens en meisjes is hoofd van de meisjesschool.

Frans Kroon overlijdt in 1883. Zijn opvolger is B. van Albada uit Oosterbierum.

Samenvoeging

Op 30 maart 1886, vijf jaar nadat de gemeenteraad besloot tot de oprichting van de Burgerschool voor jongens en de Tweede burgerschool voor meisjes, komt de raad tot het inzicht dat beide scholen beter samengevoegd kunnen worden. Van Albada wordt hoofd van de Tweede burgerschool voor jongens en meisjes, die ieder hun eigen afdeling hebben. De school blijft gevestigd in de Kruisstraat.