Aan de binnenzijde van het hof, langs de toegangen der huisjes tegen de oostelijke gevel en de westelijke gevels bevinden zich overdekte gangen. Deze waren oorspronkelijk hoofdzakelijk bedoeld ter beschutting van de bewoners tegen onaangename weersomstandigheden. Zij dateren uit een tijdstip tussen 1617 en 1638, meest waarschijnlijk reeds vlak na het bouwjaar.
De galerijen langs de westwand van het hof.
Aanvankelijk, in ieder geval nog in 1747, waren de galerijen gedekt door een lessenaarsdak voorzien
van leien. De bovenaanzet van het dak lag juist tegen de onderkant van de verdiepingsvensters. Thans
bevinden de galerijen zich onder een zadeldak gedekt met Hollandse grijze pannen.
Inpandig vormt de beschoten kap een tongewelfje met opvallende geornamenteerde gewelfknopen aan de
spanten. Opvallend mooi zijn ook de houten consoles, omstandig voorzien van gesneden renaissance
motieven. Enige zijn nog oorspronkelijk.
Toegang in de oostelijke galerij van woning.
Langs de vensterzijde van de galerijen bevinden zich nog gedeeltelijk de turfopslagplaatsen, alsmede de gootstenen en de aanrechten met van de daarbij van latere tijd behorende geelkoperen kranen.
De oostelijke galerij inpandig met rechts de turfhokken en de gootstenen met de
latere messing kranen.