Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Historische stadsplattegronden van Hoorn

Frans Kwaad


Hoorn Van Deventer 1560
Hoorn, kaart van Van Deventer 1560 (uitsnede). De bebouwing is weergegeven in bruin. Daardoor is goed te zien dat een flink deel van het grondgebied van de stad binnen de wallen nog niet is bebouwd, met name in het noordelijk deel. Concentraties van de bebouwing bevinden zich o.a. langs de Westfriese Zeedijk (Grote Oost en West) en het Kleine en Grote Noord.


Inleiding

Oude stadsplattegronden zijn een belangrijke bron van informatie bij de studie van de geschiedenis van een stad, maar ook een middel voor de huidige inwoners van de stad om een soort ontdekkingsreizen door de stad te maken op zoek naar overeenkomsten en verschillen tussen vroeger en nu. Om deze redenen worden op deze pagina's van de website van Oud Hoorn een aantal historische plattegronden van de stad getoond, vergezeld van een korte toelichting. Gedetailleerde informatie over het stadsbeeld van Hoorn tijdens een hoogtepunt uit haar geschiedenis is voorts te vinden op de maquette van Hoorn rond 1650. Te bezoeken in het Westfries Museum.


Groei, bloei, verval en herstel van Hoorn

Hoorn wallen

De oudste bewoningssporen van Hoorn zijn tot dusverre aangetroffen op vier meter diepte onder het plaveisel van de Rode Steen. Ze dateren uit het begin van de 13e eeuw. Vanaf die tijd is Hoorn geleidelijk uitgegroeid tot een inwonertal van 15 à 16.000 in de zeventiende eeuw. Stadsomwallingen zijn gebouwd in 1426, 1508, 1577 en 1615. In 1649 bereikte Hoorn met de laatste havenuitbreiding zijn grootste omvang. Kort daarna begon een lange periode van economische achteruitgang en verval. In 1688 werd voorgesteld om de Oosterhaven te verkleinen wegens de afgenomen behoefte aan havenruimte. Al omstreeks 1720 werd het verval van handel en scheepvaart door de tijdgenoten als definitief beschouwd. In de 18e eeuw was de VOC nog de enige kurk waarop Hoorn dreef. Volgens Lesger (1990) moeten omstreeks het midden van de 18e eeuw de havens van Hoorn een desolate indruk hebben gemaakt. Na 1744 woonde er geen enkele grote koopman meer in de stad vlg. Bonke en Bossaers. In 1795 was het inwonertal volgens de eerste officiële volkstelling afgenomen tot 9.551. Deze demografische ontwikkeling heeft met zich meegebracht, dat er in de 17e eeuw relatief veel, in de 18e eeuw minder en in de 19e eeuw nog minder is gebouwd in Hoorn. In feite zijn er in de periode 1650-1850 veel meer huizen afgebroken dan bijgekomen. Tussen 1795 en 1814 werden 1600 huizen en pakhuizen gesloopt. In 1830 waren hele straten ontvolkt. Er zijn daardoor grote gaten gevallen in de bebouwing van de stad binnen de wallen.

In 1872 vatte een Engelse reiziger zijn indrukken als volgt samen: "Hoorn is als een oude vrouw, welker vermagerde ledematen nog met veel te wijd geworden kleren zijn omhangen, Enkhuizen lijkt een uitgestrekt kerkhof en Medemblik een graf." (Brouwer, 1938). Een betrouwbaar kaartbeeld van de afbraak tussen 1650 en 1850 hebben we niet. We kennen geen plattegronden van de stad tussen die van Blaeu uit 1630 en die van Doesjan uit 1794, waarop de achteruitgang van het huizenaantal valt af te lezen. De kaart van Tirion uit 1743 geeft geen gedetailleerde informatie over de bebouwing. Op de kaart van Doesjan uit 1794 is te zien, dat er belangrijke gaten zijn gevallen op het Baadland, de Binnenluiendijk, de Italiaanse Zeedijk, de Vesten en tussen Gouw en Ramen. Volgens Saaltink (1980) geeft de kaart van Doesjan waarschijnlijk echter een te rooskleurig beeld van de bebouwing in 1794. De eerste kadastrale kaart van Hoorn door Van Diggelen (copie Van der Horst) uit 1823 toont duidelijk het resultaat van de achteruitgang van de stad en de afbraak tot 1823. Dit was wel het dieptepunt. De meeste bebouwing is verdwenen in het havenkwartier. Het centrale deel van de stad schijnt wat minder geleden te hebben, hoewel er in 1823 geen straat was zonder een aantal gaten in de bebouwing (Saaltink, 1980). Rond ca. 1850 begon een langzaam herstel.


Bevolkingsontwikkeling

Aantal inwoners:

14003.500
14707.000
15205.000
163014.000
173012.000
17959.500
18108.200
18307.500
18408.700
18509.100
18609.400
18709.600
188010.300
189011.100
190010.800
191011.000
192011.500
193012.000
194013.000
195014.700
200064.600
  

 

Veranderingen in het stadsbeeld

Stadswallen en stadsgrachten

In 1426 kreeg de stad haar eerste omwalling (een aarden wal) met voorliggende gracht. Deze wal heeft gelopen van de Westerpoort (aan het begin van de dijk nabij de Parkschouwburg), langs de binnenzijde van de huidige Westersingel naar de Noorderpoort (aan het eind van het Kleine Noord), langs de Veemarkt tot het Nieuwe Noord, vandaar langs de Gedempte Turfhaven en Turfhaven tot de Oude Oosterpoort aan het begin van het Grote Oost (hoek Zon-Slapershaven).

In 1508 werd een groot deel van de stadswal vervangen door een muur die liep van de Westerpoort naar de Noorderpoort (aan het begin van het Keern), langs de Noorder Veemarkt, Veemarkt, Baanstraat en Noorderstraat naar de Koepoort, vandaar langs Achter de Vest, Jeudje (aan de stadskant van het water van de Vollerswaal), langs de Oude Oosterpoort aan het begin van het Grote Oost, vandaar langs de Slapershaven tot op het Baadland. In 1510 is de stadwaartse knik in de muur van het stuk Veemarkt-Baanstraat rechtgetrokken. In 1541 is de muur op het Baadland doorgetrokken tot de haveningang (nu sluis) bij de Hoofdtoren.

In 1577 werd een nieuwe muur opgericht vanaf Achter de Vest bij de Catherinatoren (gelegen tussen de Mariatoren en de Pakhuisstraat) richting de Veliusbrug, langs het Oosterplantsoen (aan de stadskant van de Oosterpoortsgracht) tot de Nieuwe Oosterpoort, langs het ABC en Binnnenluiendijk tot het Baadland en sloot daar aan op de stadsmuur uit 1508-1541.

In ca. 1615 is nog een muur gebouwd vanaf de Nieuwe Oosterpoort over het voormalige vuilnisbeltterrein, waar nu de brandweerkazerne is en daar voorbij, nu recreatiegebied, door het Julianapark en langs de Vluchthaven tot de punt van het Julianapark tegenover het Houten Hoofd (d.i. de Buitenluiendijk).


Na deze ontwikkelingen hebben gedurende ca. 300 jaar (tot 1910) geen nieuwe stadsuitbreidingen plaatsgevonden en is het stadsbeeld niet ingrijpend veranderd, met uitzondering van de demping of overkluizing van een flink aantal stadswateren (met het daarmee verdwijnen van bruggen en overhalen). Wel zijn kort na 1630 belangrijke havenwerken uitgevoerd.   


Hoorn wallen
De stadswallen en -muren van Hoorn vlg. Velius (hertaling, 2007).
- Groen = 1426
- Bruin = 1508, 1510, 1541
- Blauw = 1577
- Rood = 1615


Stadsuitbreidingen in de 20e eeuw

De eerste huizen van de stadsuitbreidingen van Hoorn buiten de singels zijn gebouwd in 1910 aan de Koepoortsweg en aan de Venenlaan. De Koepoortsweg is een van de oudste wegen/straten van Hoorn. Het was een landweg langs het water van De Tocht, aan de monding waarvan Hoorn is ontstaan, en wordt met name genoemd in 1633 (Saaltink, Vervolg op Velius, 1992, p. 14). Aan de Koepoortsweg lagen in 1910 tuinen en er stonden al huizen o.a. buitenverblijven van welgestelden uit de 18e eeuw en veel huizen uit eind 19e eeuw. Ook de Venenlaan bestond al vóór 1910, komt voor op de plattegrond van Velius uit 1615 en wordt met name genoemd in 1659 (Saaltink, Vervolg op Velius, 1992, p. 23). In de 19e eeuw is een deel van de Kielhaven gedempt (het open gebleven deel is de huidige Vluchthaven) en in de jaren 1933-1936 is op en rond de Buitenluiendijk het Julianapark met sportvelden aangelegd. Pas na 1960 begonnen de grote stadsuitbreidingen: in 1966 de Grote Waal, in 1971 de Risdam met Nieuwe Steen en in 1981 de Kersenboogerd. Daarna volgt Bangert & Oosterpolder.