Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Het schip

Het schip is eenbeukig, vijf traveeën lang en breder en hoger dan het koor. Het dateert uit het midden van de 16e eeuw en sluit aan de oostzijde aan aan het iets lagere en smallere koor, dat twee traveeën lang is. De vorm van de sleutelstukken onder de trekbalken wordt als een bevestiging van deze datering beschouwd.
De vensters zijn spitsboogvensters met geprofileerde dagkanten.
Links achter de houten wand, die de ingang afschermt van het schip vindt U nog een wijwaternis.
Een eiken schotwerk met vier deuren, geschilderd in Lodewijk XIV stijl en daterend uit het midden vande 18e eeuw (1749?), scheidt de ruimte, waarin de diensten worden gehouden, van het oostelijkgelegen deel, de consistorie, bestaande uit twee traveeën, waarop de ingang via de toren uitkomt.

De voorlaatste restaurateurs zijn er bijzonder goed in geslaagd om in de schilderingen van het marmerde stijl te bereiken die in 1749 werd aangehouden. (Naar moderne begrippen zou U nauwelijks enigonderscheid ontdekken tussen echt marmer en een imitatieschildering daarvan)

psalmbord
Psalmbord

De twee fraaie psalmbordjes dateren uit 1696. (De twee nieuwere werden pas voor de voorlaatsterestauratie aan gebracht)
In het schip liggen aan de noordzijde voor het doophek nog enige fragmenten van sarcofaagdeksels, welke voor de voorlaatste restauratie voor het zuiderportaal lagen. (J. Belonje, Steenen Charters, 1941, blz. 15 afb.)
Voorts treft men veel grafstenen aan, waarop naast de namen en teksten "huismerken" voorkomen. De datering op deze stenen gaat terug tot begin 1600.
De wijdingskruizen op de zuidmuur werden bij de restauratie van 1974 sterk overgeschilderd.

Kapconstructie

Kapconstructie

De kap is aan de onderzijde voorzien van een boogvormig doorlopende beschieting: een houten tongewelf, ontstaan in de vroege gotische tijd. Deze constructie komt vrijwel overal voor in gotischekerken in de kuststreken van ons land, in tegenstelling tot de Romaanse kerkruimten, waar men veelal een eenvoudige open sporenkap toepaste, zodat men vanonder tegen het dak aankeek.
Deskundigen vermelden dat de overkapping nog de oorspronkelijke is. Zij rust op trekbalken, die op hun beurt door middel van sleutelstukken en korbeels op diep doorlopende muurstijlen rusten. De sleutelstukken zijn bijna allen beschadigd. In het koor komen de schinkels neer op korte schalken opkopjes.