Algemeen
Tot heden is het nog steeds niet mogelijk de bouwtijd van het vorige kerkschip en van de huidige
toren op grond van schriftelijke gegevens of ander bewijsmateriaal juist te dateren. Wel wordt echter
de parochie Westerblokker in 1513 door het domkapittel te Utrecht genoemd in verband met de jaarlijkse
heffingen. Op grond hiervan zou men kunnen aannemen, dat er toen reeds een kerkgebouw bestaan moet hebben.
Een aantal tekeningen en etsen uit de 18e eeuw verschaffen ons enig inzicht in het uiterlijk van het
gebouw uit die periode. Onder meer een ets van A. Zeeman uit 1723 uit “Hollands Arcadia”,
een gravure van Cornelis Pronk naar een ets van Hendrick Spilman van 1726, een gewassen tekening naar
een tekening of ets van Jan Schijnvoet uit “Album Schoenmaker” (R.D.C.E.), een gewassen
tekening van Hendrick de Winter uit 1744 en een gewassen anonieme tekening van 1751 (Rijksarch. Haarlem).
Gewassen tekening naar ets van ets van Jan Schijnvoet uit “Album Schoenmaker” van 1726. (RCE).
Gravure van Cornelis Pronk naar ets van Hendrick Speelman van 1726.
Gewassen tekening 1751 van Hendrik Winter.
De stijlkenmerken, bouwvorm en -materialen van het schip en toren op de afbeeldingen tonen duidelijk
aan, dat het gaat om een laat-gothisch bouwwerk uit het einde van het 1e kwart van de 16e eeuw. Daarvan
is echter het schip voorafgaand aan de bouw van het huidige schip in 1830 gesloopt. Behalve de verbreding
van de twee meest oostelijke traveeën en de kooromsluiting van 1864, heeft er sindsdien aan de
hoofdvorm geen wezenlijke wijziging meer aan het gebouw plaats gevonden. Dat betekent tevens, dat de
kerk, die er mogelijk rond 1513 op deze plek heeft gestaan een voorganger was van de kerk, die in 1830
gesloopt is. Of deze een houten of stenen kerk betrof is niet bekend. In ieder geval vorm(d)en de beide
laatst gebouwde kerken een eenbeukige- of zaalkerk, dus één ruimte zonder langs- en
dwarsbeuken.
Sloop en herbouw van het schip
Geldzorgen in de 18e en voortgaande in de 19e eeuw, daarover meer in het hier niet behandelde hoofdstuk
II, “Uit de geschiedenis van de Hervormde kerkelijke gemeente”, leidden tot ernstige verwaarlozing
der gebouwen van de hervormde gemeente. Men zag zich daardoor uiteindelijk genoopt de middeleeuwse
Westerblokkerse kerk, behoudens de toren, te slopen en een nieuwe te bouwen. De bouw vond plaats
overeenkomstig het bestek opgesteld door het “Provinciaal College van Toezigt over de Kerkelijke
Administratiën der Hervormden in Noord-Holland” en ondertekend door de Secretaris vice-voorz.
Collegie, C.C. van Valkenburg. De kerk is toen op de oude fundering gebouwd. De lengte, breedte en het
aantal traveeën bleven dus gehandhaafd. Dat wil dus zeggen met nog steeds de versmalde koorvorm
over 2 traveeën en zijn omsluiting. De inwijding van de nieuwe kerk vond plaats op 12 december 1830.
Opmetingstekerning van de plattegrond anno 1949. (RCE).
Verbreding van het schip
In 1864 werden echter het smallere deel ter plaatse van de twee meest oostelijke traveeën en de
kooromsluiting verbreed tot het gedeelte van de vier voorste traveeën. Dit leidde tot het huidige
beeld van de kerk. Uit hetzelfde jaar dateren ook de gietijzeren vensters als noviteit van de toenmalige
bloeiende (giet-)ijzerindustrie als onderdeel van de 19e eeuwse “industriële revolutie”.
Zo ook later de nog aanwezige palen met het jaartal 1883 van het toegangshek tot het terrein en het
haaks erop staand het sierhek tussen toegangshek en de hoofdingang van de kerk.