Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

R.K. kerk Sint Cyriacus en Franciscus

Cyriacus legende

Auteur: J.M. Onstenk

In de "Vries des Saints", beschreven door de Benedictijnen van Parijs (1949) staat St. Cyriacus op 8 augustus op de heiligenkalender van het kerkelijke jaar: "Saints Cyriaque, Large, Smaragde et leurs compagnons. Martyrs", maar met een vraagteken.

De schrijvers noemen "la légende de St. Cyriaque": "Une des grandes compositions des hagiographes romains du V et VI siècles", maar voegen er aan toe, dat zijn avonturen geen enkele realiteit hebben, al zijn ze boeiend genoeg. Ook een Duitse bron ("Der Heiligen Leben und Leiden", Insel-Verlag 1913) vertelt er met verve over.

Ten tijde van keizer Maximianus zou de diaken Cyriacus geweigerd hebben aan de afgoden te offeren. Hij werd op bevel van rechter Carpasius "vicaire de Rome" eerst met kokend pek overgoten, vervolgens met knotsen geslagen en tenslotte onthoofd, waarbij, o wonder, geen bloed, maar melk zou hebben gevloeid.

Daaraan waren echter opmerkelijke gebeurtenissen voorafgegaan. Diocletianus, van 286 tot 305 de (oudere) collega-keizer van Maximianus, bracht hem volgens de legende uit de kerker naar zijn dochter Archomia (elders Arthemia genaamd), die van de duivel was bezeten.

Boze geest, zo sprak Cyriacus: ik gebied je uit te gaan. De duivel vroeg hem toestemming om dan bij een ander zijn intrek te mogen nemen. Zo niet, dan dreigde hij naar Perzië uit te wijken.

raam st. cyriacus werkt in rome

Cyriacus liet zich echter niet met die koehandel in: luid schreeuwend verliet vervolgens de duivel des keizers dochter, die zich daarna liet dopen. Haar vader schonk Cyriacus een huis bij de Thermen, waar hij drie jaar woonde en een kerk stichtte.

Op de foto v.h. raam toont het rechterraam de uitbanning van de duivel (de groene vogel)

Maar dan stuurt de koning van Perzië een gezant naar Rome met verzoek om Cyriacus derwaarts te zenden. Want ook hij heeft een dochter, Tobia, die insgelijks van de duivel bezeten is - en men raadt het: dezelfde die eerder in Rome was uitgedreven. Veertig dagen blijft Cyriacus in het Perzische land, drijft er opnieuw de Boze uit, doopt de koning, de koningin en Tobia. Terug in Rome is Diocletiaan afwezig en neemt Maximiaan zin kans waar, zoals al gemeld. Deze legende gaf Cyriacus zijn faam als patroon, die werd aangeroepen tegen bezetenheid, boze geesten en bekoringen.

De feiten

In het Deposito Martyrum van het jaar 354 wordt een Cyriacus genoemd met vijf gezellen (waarvan behalve Smaragdus en Largus ook de naam Sismius werd overgeleverd). Zij zouden zijn begraven aan de Via Ostia "bij de zevende mijlsteen", waar in 1915 inderdaad een kerkhof werd gevonden.

Evenzeer werd echter ten tijde van paus Adrianus I (772-795) bij de thermen van Diocletianus een Cyriacus-kerk ontdekt die aan het einde van de Middeleeuwen werd verwoest.

Het verhaal wil, dat de keizers hun badhuis in dwangarbeid door de christenen lieten wrochten en dat een rijke christen, Thrason geheten, Cyriacus en drie gezellen naar de dwangarbeiders zond om hen in hun ellende bij te staan. De vier zouden dat liefdewerk met zoveel moed en toewijding hebben verricht, dat enerzijds paus Mercellinus hen tot diaken wijdde maar anderzijds hun optreden ook zozeer de aandacht van de overheid trok, dat zij zelf aan het sjouwen werden gezet en tenslotte in de kerker belandden, waaruit Cyriacus dan als duivelbezweerder zou zijn verlost.

De verhalen lijken in elkaar te passen, met de dagen erbij: op 16 maart worden Cyriacus, zijn gezellen en nog 21 andere christenen, waarbij weer nieuwe namen: Crescentius, Memmia, Juliana) buiten de muren van Rome op de Via Salaria bij de thermen van Salluste onthoofd, en op 8 augustus worden hun lijken door paus Marcellinus naar een graf aan de Via Ostia overgebracht.
Paus Honorius I (625-638) bouwde daar hen ter ere een basiliek, die in de 9de eeuw werd afgebroken.
De relieken werden toen overgebracht naar de Santa Maria in de Via Lata.

Volgens de Parijse Benedictijnen echter blijft de historie duister en het verhaal verward. Zij geloven dat er wel drie Cyriacussen zijn geweest: een martelaar aan de Via Ostia, een ander aan de Via Salaria en een derde, die na de tijd van de vervolgingen zijn titelkerk bij de Thermen stichtte.

Hun bescheiden conclusie: zowel wat betreft de beide martelaren met de naam Cyriacus als de stichter van een kerk onder die naam zullen wij ons er toe moeten beperken, te constateren dat zij bestáán hebben. Wat Hoorn betreft, kan men daaraan dan toevoegen, dat de herinnering aan dat bestaan, hoe het ook was, de eeuwen heeft overleefd. En dan niet de legendarische figuur, die de duivel uitdreef, maar de dienstwaardige diaken, die het opnam voor de vervolgden en tenslotte hun lot deelde.