Deze piëta siert het stiltecentrum van de kerk van de HH Cyriacus en Franciscus aan het Grote Noord.
We zien Maria met haar dode zoon op schoot.
Het beeld stamt uit ca.1475 en heeft de beeldenstorm overleefd. Hoe is niet helemaal duidelijk.
Nadat de schuilkerk "De Drie Tulpen" aan het Achterom in 1632 in gebruik werd genomen wordt
gesproken van de verering van Onze Lieve Vrouw ter Nood.
Aan het beeld werden genezende krachten toegeschreven. Velen namen hun toevlucht tot het
gebed bij dit beeld bij "wederwaardigheden, gevaren en noodgevallen" Tot
1878 stond de piëta in de schuilkerk.
Helaas werd het beeld niet geplaatst in de in 1882 gereed gekomen koepelkerk aan het
Grote Noord.
In 1891 wilde men het beeld in de kapel op het kerkhof plaatsen. Er werd geen geschikte
plaats gevonden, waarna werd besloten het beeld te plaatsen voor de kapel van de Eerwaarde
Zusters van Liefde uit Tilburg. Zij hadden zich in een groot pand aan de Ramen gevestigd.
Het kreeg een onopvallende plaats in een gang bij de kapel.
Toch wisten velen deze plek te vinden om er een kaarsje op te steken.
Het beeld heeft van 1892 tot de verhuizing van de Zusters van Liefde in 1923 op de Ramen
gestaan. Daarna werd het teruggezonden naar de pastorie waarvan het eigendom was. Hier
wilde men het niet kwijt, maar gezien de deplorabele toestand waarin het zich bevond
wilde men het ook niet in de kerk plaatsen.
In 1932 werd een nieuwe deken (J. P. Huibers)benoemd. Hij was een groot Maria-vereerder en
wilde het beeld laten restaureren. Dit zou een kostbare aangelegenheid worden omdat het
aanvankelijk
gepolychromeerde beeld wit-gelig was overgeschilderd. Het bleef dus waar het was, op een kast
in de pastorie. Deken Joh. C. W. van de Wiel die bijna door het beeld werd bedolven toen
hij iets uit deze kast
haalde maakte onmiddellijk werk van plaatsing in de parochiekerk. Het beeld kreeg een opknapbeurt
en er vond in 1936 een speciale viering plaats tot "herstel van de hulde aan Onze Lieve Vrouw
van Hoorn." Ook het jaar daarna vond deze viering plaats.
De echte restauratie vond het jaar daarna plaats in Den Haag, uitgevoerd door Gerhard
Jansen. Het beeld werd ontdaan van de witte verflaag en de oorspronkelijke kleuren werden
terug
gebracht op basis van de gevonden restanten. De heer en Mevrouw P. Schermer schonken ter
gelegenheid van hun 25-jarig huwelijksfeest het
geld voor de restauratie.
Op 15 mei 1939 is het beeld in aanwezigheid van bisschop Huibers van Haarlem en vele pastoors
uit de omgeving geïntroniseerd (geplaatst) in een nieuw ingerichte
Mariakapel. Deze datum zou voortaan het feest van Maria van Hoorn zijn.
In 1949, zes jaar nadat deken P.L.Ch. van der Meer het geld voor het opnieuw inrichten van de kapel bijeen gebracht had werd de kapel door de Amsterdamse kunstschilder Willem Schermer beschilderd. De schilder nam zowel de glas- als de muurschilderingen voor zijn rekening. In het glas gaf hij de liefde van de Hoornse en Westfriese bevolking voor Maria van Hoorn weer.
De muurschilderingen stellen episodes van het mirakel van de Noorderkerk voor. In de fresco's zijn Hoornse katholieke tijdgenoten van de schilder vertegenwoordigd.(foto Marcel Rob)
Verder is een vierregelig vers van Anton van Duinkerken aanwezig. Een ode aan Maria van Hoorn.
"Hemelse Hoorn van overvloed
Maria die genade schenkt
Hier dankt U elk die overdenkt
Hoe gij ons aardse Hoorn behoedt"
We zien ook twee koperen lichtdragers, een molentje, geschonken door een Hoornse familie, en een scheepje, geschonken door een veilig uit Duitse gevangenschap teruggekeerde loodgieterszoon.
Dit beeld staat sinds 2004 op de monumentenlijst van het ministerie van OCW. Het is aangewezen
als beschermd voorwerp in de zin van de Wet Behoud Cultuurbezit.
De reden is van artistieke aard. Het beeld vormt een onvervangbaar voorbeeld van stijlovergang
uit de tweede helft van de 15e eeuw.
Het "stiltecentrum" is dagelijks geopend voor bezoekers.