Gezicht op het dak van de fabriek
Voor mij was de fabriek alomtegenwoordig, wij woonden
er pal boven. Achter ons huis keek je over de fabriek uit
en kon je de machines horen. Via een luikje konden
we in het weekend stiekem in de fabriek komen. De
zolders met stellingen en voorraden grensden aan ons
bovenhuis. Wij kinderen kenden veel mensen bij naam,
vooral de mensen van het kantoor, de expeditie en de
pakkamer. Daar kwam ik het vaakst, om mee te helpen
met inpakken. De radio liet de Arbeidsvitaminen horen,
en als het over zoenen ging zongen de meiden extra
hard mee om mij te laten blozen.
In het kantoor kwam ik ook wel, maar nooit lang want
daar stoorden we al gauw. In het weekend speelden we
er wel eens kantoortje. Veel stempels op papier zetten,
draaien aan de rekenmachine, typen, zogenaamde
telefoongesprekken voeren en 'Amerikaanse klanten'
te woord staan door het luikje naar de gang ('Hier
Kloppen'). Heerlijk was dat.
In de expeditie keek ik toe hoe de kisten in elkaar werden
getimmerd en gevuld met stro. Wandborden erin en dan
het mooiste: met sjablonen en een kwast teer werden
herkomst en bestemming op de kisten aangebracht.
Die werden vervolgens op een kiepkar (met twee van
die ratelende wielen) naar elders gebracht. Het rook er
lekker en de mannen waren aardig. We liepen er vast
wel eens in de weg.
Een van de vele ruimtes in de fabriek
Waar we absoluut niet mochten komen was de schacht van de goederenlift. Die was bijna net zo gevaarlijk als de grote pers in de fabriek. Daar was iemand met zijn vingers onder gekomen,en dat kon je aan zijn hand nog steeds zien! De fabriek mochten we dan ook alleen in als we het eerst hadden gevraagd. En er moest ook een goede reden voor zijn. Ik vond het er machtig interessant: de mensen, de geluiden en geuren en de onmetelijkheid van de ruimte.
Nog steeds houd ik van
de geur van machines (ijzer en olie) en van spuiterijen.
Er waren drie enorme zolders, hoe hoger de verdieping
hoe enger. Toppunt van engheid: op zondagen daar
verstoppertje met verlos spelen. Er waren allemaal
gangetjes met stellingen, sommige gevuld met
wandborden, andere leeg. Daar kon je goed in klimmen,
maar ik vond het er te donker en te eng. Het rook er
heel erg naar stof. Maar de grotere kinderen speelden er
eindeloos verstoppertje.
Het mooiste op zolder vond ik de monsterkamer. Die
klonk naar enge dingen, maar het was er licht en
ruim. Daar stonden de monsters geduldig te wachten
op bezoek. Soms kwamen daar Amerikanen, en hen
speelden we dan in onze verkleedkleren na. 'Hello!
Goodbye!'
1 Personeelsblad De Schakel, jubileumnummer Levenslustige Honderdjarige, augustus 1960.
2 Deze groothandel aan Nieuwstraat 15 vierde in december 1967 zijn vijftigjarig
jubileum en heeft behalve materialen voor licht- en krachtinstallaties en allerlei
huishoudelijke elektrische apparaten (Philips!) korte tijd ook auto's - merken:
Protos en Dürkopp - verhandeld. 3 Zie noot 1
3 Met dank aan Loek Lamers en John van der Beek (gesprek november 2010).