De laatste jaren van de Hoornse Metaalwarenfabriek
waren moeizaam. Eerst was er in 1973 de oliecrisis,
een gevolg van de Eerste Golfoorlog. Niets zou
meer hetzelfde worden, waarschuwde premier
Den Uyl destijds. Daarop volgde de Chileense
kopercrisis. De koperprijs steeg, en daarmee de
prijs van de producten van de HMF. Of er toen
mensen zijn ontslagen is niet terug te vinden,
maar waarschijnlijk is dat wel. Tijdens eerdere
crises was iedereen in dienst gebleven en werd de
oplossing telkens gezocht in producten waarvoor
geen koper nodig was. Artikelen van draadwerk,
invalidenwagens of ligstoelen bijvoorbeeld. Maar
dat soort experimenten kostten veel geld en het
ging om relatief kleine series.
Dat was ook het geval geweest met de artikelen die
de jonge ontwerper Paul Mijksenaar rond 1965
had ontworpen: een theelichtje, asbak, komfoor en
kaarsenstandaard; allemaal van ijzer en roestvrij staal
en in rood, groen, zwart en blauw verkrijgbaar. Ze
werden bekroond met de Jaarbeurs vormgeversprijs
en waren onder andere te koop in de Bijenkorf. Met
de verkoop liep het minder: voor het grote publiek
waren deze producten te modern. Bovendien waren
ze lastig te produceren, twee zaken die het einde
van dit experiment inluidden.
Begin 1974 kwamen de Industriebonden NVV en
NKV langs voor een gesprek. De conclusie van
de bond luidde:
'de leiding is in gebreke gebleven
en heeft - welicht uit sociale overwegingen - een
aantal harde maar noodzakelijke maatregelen niet
genomen.'
Het bedrijf had bijvoorbeeld een zware
top dus veel overhead, iets wat overigens in die tijd
tamelijk gebruikelijk was. Ongeveer de helft van
de mensen werkte in de fabriek, de andere helft op
kantoor. Hoe dan ook: het bestaan van De Hoornse
Metaalwarenfabriek Scholten was uiterst wankel
geworden. Daarom werden er in 1974 vergaande plannen gesmeed om het bedrijf te reorganiseren en
naar de rand van Hoorn te verplaatsen. In november
1975 werden de panden aan de Nieuwstraat
verkocht; op die plek zou later winkelcentrum De
Blauwe Steen komen. (Webredactie: winkelcentrum De Blauwe Steen bestaat nu niet meer)
Het bedrijf werd gesplitst
in twee van elkaar onafhankelijke 'poten': de
Hoornse Koperwarenfabriek Scholten voor het
sierkoperwerk - wandborden en draaiwerk, zoals
kolenkitten en plantenbakken - en de Homef voor
laboratoriumartikelen. Mijn vader zou zich als
directeur terugtrekken maar bij beide bedrijven een
adviesfunctie houden.
Dit scheidingsproces annex verhuizing was in volle
gang toen hij op 21 maart 1976 plotseling overleed.
Daarmee kwam de ruim honderdjarige geschiedenis
van het familiebedrijf ten einde.
Het familiebedrijf mocht dan niet meer bestaan, de productie van Hoornse koperproducten is nog een aantal jaren doorgegaan. Drie stafmedewerkers - Loek Lamers (verkoopmanager), John van der Beek (productplanning) en Charles de Jong (boekhouding) - hadden begin 1976 gezamenlijk de machines van de gereedschapmakerij overgenomen. Zij vonden enkele grote klanten bereid om aandeelhouder te worden en startten aan de Van Aalstweg met 19 man personeel de Hoornse Koperwarenfabriek Scholten. De familienaam mochten ze gebruiken om de continuïteit en hoogwaardigheid van de producten te benadrukken. Aanvankelijk ging het met het nieuwe bedrijf voor de wind; de omzet steeg en aan kredieten was er geen gebrek. Het aloude sierkoperwerk vond nog steeds veel aftrek. Wel was er vanaf 1976 heftige concurrentie vanuit India, waar artikelen van verkoperd ijzer vandaan kwamen. Interne verwikkelingen zorgden eveneens voor tegenslagen, maar de Tweede Golfoorlog vormde uiteindelijk de nekslag voor het bedrijf. De koperprijs steeg van 3,5 naar 13,5 gulden per kilo, en de export naar Amerika stopte geheel. In 1991 besloot het driemanschap de zaak te laten liquideren. De Homef (laboratoriumartikelen) aan de Baarsdorpermeer had het heel wat korter uitgehouden, en was al in 1977 opgeheven.
4) Met dank aan Loek Lamers en John van der Beek (gesprek november 2010).