De kerk lag in een eenvoudige buurt en er waren dan ook geen schitterende altaren van welgestelde
gilden in te vinden. Alleen het Sint Jacobsgilde van de molenaars en het Sint Annagilde, waarin
houtdraaiers, schrijnwerkers, kleermakers en borduursters waren verenigd, waren aan de kerk verbonden.
Maar vanwege het mirakel met het Mariabeeld trok de kerk veel bedevaartgangers, die de kerk aanzien en
inkomsten opleverden.
Deze gravure werd in 1769 uitgegeven ter gelegenheid van de inwijding van de nieuwe
Lutherse kerk aan de Ramen
(WFM).
Omstreeks 1505 werd de kerk vergroot met een zijbeuk aan de noordzijde en in 1519
met een zijbeuk aan de zuidzijde. De vroegere zijmuren werden vervangen door pilaren.
Na de Hervorming werden ook in de Noorderkerk alle herinneringen aan het katholicisme verwijderd. De
kerk kreeg een calvinistisch interieur, met de kansel in het midden, herenbanken, een koorhek en een
doophek met een koperen boog.
Zelfs in deze simpele kerk kwam de zwier van de achttiende eeuw tot uiting. De balken werden in vrolijk
blauw geschilderd en boven de deuren in het koorhek werden rijk gesneden panelen aangebracht.
Met de Franse tijd brak een periode van grote armoede aan. Vanaf 1802 werd in het koor de Armenkerk
gehouden. Armen die door de stad werden bedeeld met brood en turf, waren verplicht de diensten bij te
wonen. Wie nalatig was in het kerkbezoek werd van de bedeling uitgesloten.
Portret van dominee J. Vijand, zoals veel Lutheranen afkomstig uit Duitsland. Hij
begon de nieuwe leer in 1628 te preken in een bakkerij aan het Grote Oost, op de hoek van de Hanekamsteeg
(Lutherse Gemeente, Hoorn).
Voor het noodzakelijke onderhoud was geen geld. Daardoor was de kerk in 1929 zo vervallen, dat een
commissie werd gevormd, die fondsen ging werven voor een restauratie. Die werd uiteindelijk van 1936
tot 1938 gerealiseerd. Nadat in de jaren '60 en '70 opnieuw grote reparaties waren uitgevoerd, werd
in 1985 begonnen met een ingrijpende restauratie.
Anders dan in veel steden werden in Hoorn de Lutheranen na de Hervorming niet tegengewerkt door de
plaatselijke overheid. Zij mochten hun geloof niet openlijk belijden, maar kregen wel toestemming een
‘schuilkerk’ in te richten, waar zij hun godsdienstoefeningen konden houden. Onder elkaar
hadden de Lutheranen wel grote problemen. Dat begon al in 1628, toen dominee Johannes Vijand in Hoorn
neerstreek. Van een bakker, die een Lutherse vrouw getrouwd had, mocht hij preken in diens bakkerij op
de hoek van de Hanekamsteeg.
Avondmaalsbeker, behorend tot het kerkzilver van de Lutherse gemeente
(WFM).
Voorganger Vijand was een ongemakkelijke man die zich al spoedig met een
groep getrouwen afscheidde. De achtergebleven gemeenteleden vonden een nieuwe predikant en kochten een
stuk grond achter de Ramen. Daar bouwden zij een kerk die toegankelijk was via de Tempelsteeg. In de
Lutherse gemeente ging het bepaald niet altijd vredig toe. Lagen de twee predikanten niet met elkaar
overhoop, dan hadden de gemeenteleden wel onderling onenigheid. Ondanks het geruzie zagen de Lutheranen
in 1767 kans genoeg geld bij elkaar te krijgen voor een nieuw kerkgebouw. In 1768 werd begonnen met de
bouw van de nieuwe kerk.
Dank zij een gift van een rijke Amsterdamse koopman kreeg de Lutherse gemeente in 1773 een schitterend
orgel in Louis XV stijl. Het meubilair en het avondmaalszilver waren even kostbaar en sierlijk uitgevoerd
(Foto Osinga).