Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoorn in de Middeleeuwen

Vierde hoofdstuk: Verval (± 1477 - ± 1494)

Pagina 104

Item ic had voer dese loep een pont schoets 1 e⁻n nu so bin ic die helt of quyt.”

1 pd.

Van schrikbarende armoede getuigt ook het volgende relaas:
„Item dat out huus dair ic nu tertijt in wone⁻de bin e⁻n daer twe rinsche gulde⁻ of ut. Item een out beddekijn dat die ruters niet hebbe en wouden sonder lakens of dekens. Item hier op een pont groet tafter.

1 pd.

Weer een andere opgave herinnert aan den burgerstrijd tusschen Hoekschen en Kabeljauwen.
„Item ick en hebbe ghen meer, ghi moetet wel voerstaen, dat hebben hier voertijts dirc egbertsz, volkert melisz, pieter willemsz, dirc jacop roelofsz mit haer adderente⁻ en cappeteynen gedaen ic en wil daer ghen meer utsondere. men mocht wel voirstaen sij sullen beterscip doen die ut gheweken of sij sullen noch anstaen.” 2

Dat de mogelijkheid van verlies door zeerooverij altijd als een zwarte schaduw viel over het koopmansleven dier dagen daarvan gewaagt:
„Item a⁻ dirc sael ee⁻ sestendeel. En va⁻ dese twee scepe⁻ en weet hi niet of hi wat hevet of niet om des seerovers wille en⁻ pirate⁻ des zees. Indien si overquame⁻ soe mochte⁻ si ghewardeert worde⁻ nu te taxeere is meer vernietelic 3 da⁻ wijsselic.”

Een paar andere mogen hier een plaats vinden ter wille van de eigenaardige redactie:
„Item die coster van berchout, ghy heren ghy burghemeysteren ghy weten wel dat ic coster van berchout u alle tijt onderdanich hebbe gheweest e⁻n noch wessen wyl tot alle tijt daer omme bidde ic u west my om goetswil doch goedertyren.”

1 pd.

„Item merten jansz heb een out huuske een koe en een veers en twee bedde en sculdich 10 rinsche gulde⁻ en dese teghewoordighe mans husfrouwe leit in die craem.”

1 pd.

1 Uitgezochte soort wol.
2 Zij zullen schadevergoeding moeten geven of er nog over aangesproken worden.
3 Dwaas, overbodig.